Verslag van een ondergelopen straat
De Libris Literatuurprijs wordt 25 jaar. Een cadeautje is bij zo’n jubileum op zijn plaats, maar wat geef je een prijs? Een boek, uiteraard. Geen verlangen zonder tekort bevat beschouwingen van achtentwintig schrijvers die nu eens niet naar het roemrijke verleden kijken, maar vooruitblikken op de toekomst van de Nederlandstalige roman.
‘Vraag achtentwintig auteurs te schrijven over de toekomst van de Nederlandstalige roman’, begint de flaptekst van Geen verlangen zonder tekort vol verwachting … en je krijgt een aantal obligate stukjes over het feit dat de roman al duizenden keren is afgeschreven en toch maar mooi nog steeds bestaat, zou een niet onlogisch gevolg van die zin kunnen zijn.
Het is een valkuil die voor elk boek met losse beschouwingen wijd opengesperd ligt en die ook Geen verlangen zonder tekort niet geheel heeft weten te ontwijken. Lisa Kuitert is in dit geval de historica van dienst. Alle rampspoed die over de romankunst is uitgegoten ten spijt verschijnen er tegenwoordig meer titels dan ooit. En dat zou volgens Kuitert zomaar op hoogtij kunnen wijzen. Ook Arnon Grunberg lijkt zich niet geweldig te hebben uitgesloofd om de toekomst van zijn kunstvorm ter discussie te stellen. ‘Kortom, over de toekomst hoeven wij ons niet druk te maken; niet over die van de roman en evenmin over die van de wereld’, besluit hij zijn betoog. ‘Dat doen genoeg andere mensen al.’
Roomblanke wereld
Gelukkig wordt de roman elders in deze bundel op een wat uitdagender manier tegen het licht gehouden. De roman lijkt namelijk wel degelijk aan verandering onderhevig. Niet alleen wat de inhoud, maar ook wat de vorm betreft. In het verleden werd er nog weleens geroepen om meer ‘straatrumoer’, memoreert Thomas de Veen. ‘Zo’n pleidooi is nu nergens meer voor nodig’, meent hij stellig. Even afgezien van het feit dat de navelstaarderige roman allesbehalve verdwenen is, maakt hij een interessante observatie. De hedendaagse roman is ‘echter’ dan in het verleden, waarmee hij ‘waarheidsgetrouwer’ bedoelt.
Dat is in een literatuur die is vergeven van de oorlogsromans uiteraard een opmerkelijke bewering. Maar het punt dat De Veen lijkt te maken, is dat romans tegenwoordig niet meer zozeer alluderen op een bepaalde werkelijkheid, maar die werkelijkheid haast onversneden als grondstof gebruikt. Fictie en nonfictie groeien naar elkaar toe. (Zou de Libris Literatuurprijs zichzelf daarom niet echt een cadeau geven als zij haar deuren ook zou openstellen voor de verhalende nonfictie?)
De beweging weg van de verbeelding in de richting van de feiten is de eerste stap in wat Bas Heijne het ‘losmaken uit de stervende literaire cultuur’ noemt. De roman zal in zijn ogen wel overleven, maar zal een bestaan moeten vinden in een maatschappij die zich veel minder bewust is van de klassieke traditie, maar zich des te meer richt op het hier, het nu en de onmiddellijke toekomst.
The future is now, roept Karin Amatmoekrim dan ook uit in haar bijdrage, waarin ze terecht opmerkt dat toekomstvisioenen aardig zijn, maar dat ze wat vreemd
Diversiteit en klimaat zijn de meest genoemde onderwerpen van de toekomstige roman, maar er is nu al een zekere moeheid over te bespeuren
ogen in een landschap dat ‘nog niet eens uptodate’ is. Romans roepen nog veel te vaak een ‘roomblanke wereld’ op, die allang niet meer overeenstemt met de werkelijkheid. De roman is de ruimte bij uitstek om dat beeld te corrigeren.
Klimaatrumoer!
Alhoewel. Diversiteit en klimaat zijn de meest genoemde onderwerpen van de toekomstige roman, maar hoewel de literatuur nog maar net haar tanden in deze onderwerpen heeft gezet, is er nu al een zekere moeheid te bespeuren. Roos van Rijswijk heeft het in haar toekomstvoorspellingen bijvoorbeeld over ‘Klimaatrumoer!’, maar lijkt daar postironisch alvast de buik van vol te hebben: ‘Moet ook wel, want de straten zijn ondergelopen.’ Hetzelfde geldt voor emancipatorische beslommeringen: ‘Er worden alleen nog romans besproken van, en door, vrouwen. Zwarte vrouwen, witte vrouwen, heterovrouwen, lesbovrouwen.’
Een echt eenduidig beeld van wat er met de roman moet gebeuren, spreekt niet uit Geen verlangen zonder tekort. Dat er hardop over de romanvorm wordt nagedacht, is verfrissend. Het is ook precies hetgeen waartoe een prestigieuze literaire prijs uitnodigt. In die zin komt de Librisprijs alle gelukwensen toe. En ondertussen pinken we een traan weg bij de nagedachtenis aan wijlen de Gouden Uil en hopen we voor de toekomst het beste.