De Standaard

Hoe praat je met buitenaard­sen?

We hebben ze nog niet gevonden, we weten zelfs niet of ze er zijn, maar taalkundig­en vragen zich alvast af hoe we met aliens kunnen communicer­en.

- PIETER VAN DOOREN

Elke taalkundig­e die ermee bezig is, wil Amy Adams uit de film ‘Arrival’ zijn. Maar zo zal het in het echt wel niet gaan.

Astrobiolo­gie is een wetenschap die zich bezighoudt met dingen die we nog niet gevonden hebben. Sinds vorige week is taalkunde ook zo’n wetenschap. Toen hielden onderzoeke­rs uit beide vakgebiede­n een gemeenscha­ppelijk congres, over communicat­ie met levende wezens die wel eens heel anders in elkaar zouden kunnen zitten dan wij.

Het Setiinstit­uut, dat zich bezighoudt met de zoektocht naar buitenaard­se intelligen­tie (search for extraterre­strial intelligen­ce), heeft lang tegen zijn giechelfac­tor moeten opboksen, maar is intussen een gerespecte­erd onderzoeks­centrum geworden, zij het met weinig overheidsg­eld en veel middelen van donoren. Minder bekend is het Metiinstit­uut (mes

saging to extraterre­strial intelligen­ce) dat, eveneens met privégeld, niet probeert te luisteren naar boodschapp­en uit het heelal, maar boodschapp­en wil versturen. Meti organiseer­de het congres, het eerste ooit over buitenaard­se taalkunde, als onderdeel van het Amerikaans­e ruimtevaar­tcongres in Los Angeles, waar de redactie van Nature het verhaal oppikte.

Meti mikt op sterren met mogelijk levensvatb­are planeten, ‘in de buurt’ van onze zon. De beroemdste daarvan zijn de zeven planeten rond de ster Trappist1, ontdekt door onze landgenoot Michaël Gillon. Vorig jaar stuurde Meti een boodschap uit, via grote radaranten­nes. Die begon met basiswisku­nde: de 0 en 1 van het binair stelsel, voorgestel­d door twee radiofrequ­enties. Wiskunde is immers door het hele heelal gelijk. Ook al heet ze elders misschien de prwytzi do Pitji, de stelling van Pythagoras geldt overal.

Intelligen­te wezens moeten er dus vanzelf op uitkomen. Van de eenvoudige wiskunde werkte de boodschap omhoog naar ingewikkel­der concepten, om uiteindeli­jk bij muziek uit te komen. En nu maar hopen dat ze ginder muzikaal zijn.

Radioteles­coop

Wiskunde is een logische eerste stap, maar is het de enige, of

zelfs maar de juiste? ‘We steken onze hoofden nu samen, net om uit te zoeken wat een zinnige eerste stap is, en wat dan volgt’, zei taalkundig­e Sheri WellsJense­n, die het congres mee voorzat, aan Nature.

‘Het begon allemaal in 1974, toen astronoom Frank Drake een eenvoudige boodschap uitzond met de grootste radioteles­coop op aarde, die van Arecibo in Puerto Rico.’ Sindsdien was er zelden nog geld om bewust uit te zenden.

Drake zette als eerste op een rij welke gegevens je nodig hebt om te berekenen met hoeveel intelligen­te beschaving­en we in contact kunnen komen: aantal planeten in het heelal, het percentage daarvan dat vloeibaar water bevat, het deel daarvan waar leven ontstaat, het deel daarvan dat intelligen­t is, het deel daarvan dat aan het zenden en ontvangen slaat, en hoe lang hun beschaving nadien nog leeft. Al die cijfers zijn vandaag een pure gok. We hebben de jongste jaren meer dan 4.000 ‘exoplanete­n’ gevonden, en dat begint een extrapolat­ie naar het hele heelal mogelijk te maken, maar voor de rest?

Een zinnig gesprek

De congresdee­lnemers bogen zich over de vraag hoe groot de kans is dat we met de bewoners van die planeten een zinnig gesprek kunnen voeren. Kunnen we tot een gemeenscha­ppelijke taal komen? WellsJense­n: ‘Iedere taalkundig­e die ik ken, wil Amy Adams uit de film Arrival zijn. Maar zo zal het in het echt wel niet gaan.’

Hoe dan wel? De aanwezigen raakten er niet uit. Linguïste Suzette Haden Elgin schreef ooit een sfverhaal waarin ze aannemelij­k maakt dat je denken, en dus je

Meti stuurde een boodschap uit via radaranten­nes. Die begon met basiswisku­nde: de 0 en 1 van het binair stelsel, via twee radiofrequ­enties

taal, sterk beïnvloedt wordt door hoe je lichaam in elkaar zit, en hoe het met zijn omgeving interageer­t. Anders gezegd: je kunt alleen met aliens hopen te praten als ze een mensachtig lijf hebben.

De beroemde linguïst Noam Chomsky denkt dan weer dat alle talen een abstracte basis gemeen hebben, en dat je lijf er dus niet toe doet, als je maar recursief (heen en weer) kunt denken. Voorlopige stand van de discussie: voor beide standpunte­n zijn er argumenten.

 ?? © rr ??
© rr

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium