Voetbal doet zorgen even verdwijnen
‘In voetbal wordt alles gecompliceerd door de aanwezigheid van het andere team’, merkte de Franse filosoof JeanPaul Sartre op. Voor de Rode Duivels is dat ‘andere team’ op 23 juni Tunesië. De Belgen mogen er zeker van zijn: de Arenden van Carthago zullen alles doen om het hen moeilijk te maken.
BRUSSEL I ‘Jullie beschikken over sterspelers’, zegt Seif Derouiche, een 35jarige technisch adviseur uit Side Bou Said, een pittoreske kuststad in het noorden van Tunesië. ‘Ze spelen allemaal bij Europese topclubs.’ Toch houdt de match Tunesiërs niet echt bezig. Lokale media berichten nauwelijks over de Rode Duivels. Op dit moment zijn alle ogen gericht op de oefenwedstrijden en het eerste duel tegen Engeland op 18 juni. Tunesië droomt voorzichtig, zo lijkt het, in stapjes: elke overwinning, elk gelijkspel tegen een sterkere tegenstander brengt de droom dichterbij.
‘Voor ons is de WKkwalificatie op zich al een enorme prestatie die het land met trots vervult’, vertelt Derouiche. ‘De hele natie, arm, rijk, jong en oud, zit aan de beeldbuis gekluisterd als de nationale ploeg speelt. Naar elke wedstrijd wordt reikhalzend uitgekeken. Het is twaalf jaar geleden dat we nog eens mochten deelnemen aan de Wereldbeker. Voor de jongeren is dit een droom. Ook voor de oudere generatie is deze vijfde deelname bijzonder. Tunesië was het eerste Afrikaanse land dat ooit een wedstrijd won op een wereldbeker. In 1978 versloegen we Mexico in Argentinië met 31. We speelden gelijk tegen de regerende wereldkampioen Duitsland en verloren van Polen met 10.’ Misschien, zo hoopt iedereen luidop, doet Tunesië het dit jaar nog beter en stoot het door naar de tweede ronde.
Godsdienst moet wijken
Met een 14de plaats op de Fifawereldranglijst is Tunesië zeker geen voetbaldwerg. Het elftal speelde verdienstelijke oefenduels: gelijkspel tegen Turkije en Europees kampioen Portugal en winst tegen Iran en Costa Rica. Aan aanmoediging zal het de nationale ploeg niet ontbreken. ‘Tunesiërs zijn voetbalgek’, zegt Mohamed Saheb Ettaba, een 52jarige ondernemer en voormalige amateurvoetballer. ‘Voor veel Tunesiërs is De Tunesische fans hopen dat hun team het dit jaar nog beter doet dan in 1978, toen het als eerste Afrikaans land ooit een WKduel won, en kan doorstoten naar de tweede ronde.
voetbal belangrijker dan politiek’. Zelfs godsdienst moet soms wijken. Ondanks de ramadan zitten de cafés overvol. ‘Zodra de zon onder is verbreek ik het vasten met een kommetje soep en haast ik me naar een café om naar de wedstrijd te kijken. Daar hangt dezelfde aanstekelijke sfeer als in een voetbalstadion: mensen roepen, juichen, lachen. Iedereen ontpopt zich tot een voetbalanalist.’ Gelukkig voor de supporters en de spelers is 14 juni, de eerste dag van het WK, meteen ook de laatste dag van de islamitische vastenmaand.
Opmerkelijk aan het Tunesische elftal is dat een handvol spelers over de dubbele nationaliteit beschikt. Zoals Dylan Bronn, de 22jarige verdediger van AA Gent, geboren en getogen in Frankrijk. ‘In het begin kwam er veel kritiek op de selectie van buitenlandse spelers’, vertelt Ettaba. ‘Ze werden beschouwd als Tunesiërs die niets met Tunesië te maken hebben. Intussen beseft men dat die binationale spelers dankzij hun ervaring bij Europese clubs het nationale team versterken.’ Een ander voordeel voor de nationale ploeg is dat de Tunesische competitie er de laatste jaren op is vooruitgegaan. Er is meer concurrentie. Sinds de Tunesische dictator Ben Ali onder fel volksprotest het land is ontvlucht in 2011 spelen ploegen uit het armere en verwaarloosde zuiden mee in eerste klasse.
‘Anders dan België hebben we geen sterrenploeg’, merkt Derouiche op. ‘Youssef Msakni, onze meest ge
talenteerde speler, heeft zijn ligamenten gescheurd. Hij zal er dit WK niet bij zijn. De Tunesische ploeg moet het vooral hebben van de wil om voor elkaar te blijven knokken.’ Maar de grootste sterkte van de Arenden van Carthago is het besef bij coach Nabil Maaloul en zijn spelers dat ze voor een historische opdracht staan. Ze weten dat voetbal troost biedt in een land dat sinds de volksopstand in 2011 met politieke en economische moeilijkheden kampt. De belangrijkste bijzaak ter wereld is nog nooit zo belangrijk geweest voor de Tunesiërs: ze doet de zorgen even verdwijnen.
Een zege tegen WKdebutant Panama lijkt de Tunesiërs haalbaar. Tegen Engeland hoopt de natie op een gelijkspel. ‘België boezemt ons wel wat schrik in’, zegt Ettaba. Hij voorspelt een 20 voor de Rode Duivels, maar is wat bang voor een regelrechte afstraffing.’ Derouiche bekijkt het zo: ‘Er is geen schande in verliezen tegen een sterke tegenstander. We moeten gewoon mooi voetbal brengen en zo veel mogelijk bijleren. En wie weet, stunten we.’ Dat zou dan best met aanvoerder Wahbi Khazri zijn. De aanvallende middenvelder ontpopte zich bij Rennes tot één van de smaakmakers van de Franse competitie, maar kampt met een aanslepende blessure. De Tunesiërs hopen dat hij de strijd tegen de tijd wint. Khazri houdt de moed erin. ‘Tot de ref affluit, is alles mogelijk’.
Tunesië droomt voorzichtig, in stapjes: elke zege, elk gelijkspel tegen een sterkere tegenstander brengt de droom dichterbij
23 juni in Moskou: België–Tunesië