Vrouwen dragen de rock De gitaar is gered met Courtney Barnett
‘The future is female’ toeterde het festival Sonic City toen het Courtney Barnett als curator aanstelde. Niet gelogen, want met hondseerlijke teksten en een girlnextdoorhouding doet een nieuwe generatie vrouwen de indierock weer fris en authentiek klinken.
‘Ik zou willen dat mensen gewoon luisteren en niet zo geobsedeerd zijn door het feit dat ik een meisje ben, of dat ik gay ben’, zegt nieuwbakken indierockster Lindsey Jordan, wier debuut met Snail Mail vandaag verschijnt. ‘Een meisje zijn is geen genre.’
Zo, worden we nog even met onze neus op de seksistische feiten gedrukt. Maar je kan er niet omheen dat er een nieuwe lichting sterke vrouwen de ingedommelde indierock, of zeg maar rock, opnieuw doet blinken. Ja, Parquet Courts en Car Seat Headrest trekken goed aan de kar, Kurt Vile verheft slacken opnieuw tot kunst en met releases van The National, LCD Soundsystem en Arcade Fire boerde 2017 niet slecht. Maar onder meer de hiphophausse zadelde de mannelijke, blanke indieband toch vooral met een knoert van identiteitscrisis op.
Vijfentwintig jaar na Liz Phairs stamp in het klokkenspel genaamd Exile in Guyville lijken vrouwelijke artiesten gitaren uit het slop halen. Cat Power, Sharon Van Etten en Angel Olsen slaan al een tijd met veel bravoure een wig. In hun zog welt een golf op waarin namen als Lucy Dacus, Soccer Mommy, Mitski en Waxahatchee opvallen. Vooralsnog vooral blanke Amerikaanse vrouwen. Laetitia Tamko alias Vagabon, die opgroeide in Kameroen maar in New York tot volle wasdom kwam, is een fijne uitzondering.
De slimste rockgirl
Meest in het oog springt voorlopig de Australische Courtney Barnett, die met haar tweede album bevestigt als grote hoop van de (vrouwen)rock. In november mag de Australische gitariste het Kortrijkse festival Sonic City cu reren. ‘De voorbije tien edities waren negen op de tien namen op de affiche mannen’, zegt Elisah Vandaele van organisator Wilde Westen. ‘En met Savages hadden we nog maar één keer een vrouwelijke curator. Na Thurston Moore vorig jaar wilden we nu iemand jong en fris. We dachten meteen aan Barnett.’
De Australische diende prompt een verlanglijstje in met een resem vrouwelijke artiesten, onder wie haar wederhelft Jen Cloher, Eleanor Friedberger en jong geweld als Mint Field. ‘Ze kreeg carte blanche en selecteerde zonder dat ze het zelf besefte voornamelijk vrouwen’, zegt Vandaele. ‘Nu, we gaan niet discrimineren, er zullen ook mannen op het programma staan. In de eerste plaats willen we een kwaliteitsvol festival zijn vol ontdekkingen.’
Barnett geeft ook Snail Mail een plek op de affiche. De band
rond Lindsey Jordan welde op uit de bloeiende indiescene van Baltimore. Gitaar speelt ze van haar vijfde, optreden deed ze in de plaatselijke kerk, toonladders kreeg ze onder de knie in een jazzband. Avril Lavigne was haar eerste rolmodel, later werd dat actrice Kristen Stewart. Als muzikale helden noemt ze Mark Kozelek (Sun Kil Moon), ze had een coverband genaamd Lizard Phair, en het album Marquee moon van Television is een ijkpunt. Jordan kent haar klassiekers.
Muzieksite Pitchfork noemt Jordan intussen ‘the wisest teenage indie rocker’. Op haar vijftiende releaste ze de ep Bad ha
bit, stukgeslagen slaapkamerromantiek gewikkeld in lofigitaren. Vandaag is Jordan negentien en een oude ziel die haar talent prachtig laat ontluiken op Snail Mails debuut Lush, een instant indierockclassic.
Wat Snail Mail en co. bindt, is rock’nroll zonder vangnet. Hun songs weifelen tussen comingofage, alledaags verlangen en teleurstelling, de liefde, vervreemding en vrouw zijn in een wereld gedomineerd door mannen. Onomwonden uiten ze hun gevoelens, met een nuchtere, vaak laconieke of ronduit sarcastische blik. Hun rauwe woorden zijn vooral een antiserum tegen een geInstagramde wereld, tegen zeurende popsterren met een te gespekte bankrekening of nihilistische rappers met een Xanaxverslaving.
Kwikzilver
‘Don’t you like me for me?’, kijkt Jordan ons hondseerlijk aan in de sublieme slowcore van
‘Pristine’. ‘Don’t you like me for me? I won’t love anyone else/ I’ll never love anyone else.’ Barnett
doet het net zo eerlijk. Tell me
how you really feel is niet voor niets de titel van haar nieuwe al bum. Voor wie wil: op haar site kan je op die vraag antwoorden.
Voeg daar ongelikte gitaarriedels, kwikzilveren melodieën en een girlnextdoorhouding bij en je hebt iets wat opnieuw fris en authentiek klinkt. ‘Wij vinden het wiel niet opnieuw uit’, beseft ook Jordan. ‘Ik maak gewoon de muziek die ik wil maken, zonder te azen op werelddominantie.’
In de versnipperde internetwereld is rock’nroll die dominantie allang kwijt. Maar voor een genre waarvan wordt beweerd dat het nog meer rimpels vertoont dan Keith Richards, blijkt het springlevend. Straks gaan we nog een gitaar kopen.
‘Wij vinden het wiel niet opnieuw uit. Ik maak gewoon de muziek die ik wil maken, zonder te azen op werelddominantie