STILLE WATERS, SPARTELEND LICHT
Water speelt met het licht en schenkt fotografen halfnaakte lichamen, geen wonder dus dat ze graag bij het zwembad rondhangen, schrijft Francis Hodgson in The swim
ming pool in photography, een zomers cocktailtafelboek dat de unieke aantrekkingskracht van het zwembad op fotografen wil demonstreren. De professor fotografie uit Brighton trakteert niet alleen op een veelheid aan beelden om dit te illustreren, hij schetst ook een boeiende sociale geschiedenis van het zwembad als publieke of private plek van ontspanning en welzijn.
Zo is er de anekdote van twee zwarte jongemannen die in 1960 in Nashville gingen zwemmen in een gemeentelijk bassin voor blanken. Dat het water niet zou verkleuren, stelden ze de opzichter gerust. Achtenveertig uur later waren alle zwembaden in de stad gesloten, en dat zouden ze blijven tot 1964. Het staat in schril contrast tot de foto die Gordon Parks twintig jaar eerder maakte van een zomerkamp waar blanke en zwarte jongens samen in een afgebakende poel rondspetteren.
In de jaren 40 en 50 bestond er in Hollywood zoiets als aquamusicals, waarin synchroonzwemmers dienstdeden als koor. Absolute ster in het genre was competitiezwemster Esther Williams. Zij duikt een paar keer op in het boek, net als Johnny Weissmuller, de enige echte Tarzan, met wie Williams nog enige tijd samen zwom. Aan roem en rijkdom overigens geen gebrek hier, met veel aandacht voor de verrukkelijke vintagebeelden van de Amerikaanse jetsetfotograaf Slim Aarons.
Zwembaden tref je aan in de meest indrukwekkende locaties – te midden van overweldigende natuur of hoog in de lucht, bijna zwevend. Soms ogen ze bizar of artificieel, maar af en toe zitten er heuse toonbeelden van verfijnde architectuur tussen, coherente combinaties van bruut beton en strakke, dan wel golvende lijnen – of strakke lijnen die gaan golven door het zacht deinende water.
Ook de evoluerende badmode en de bijbehorende discussies over fatsoen komen aan bod, van de controversiële doorzichtige zwempakken van de Britse vrouwen tijdens de Olympische Spelen in 1912 tot de eerste bikini’s tijdens een schoonheidswedstrijd in Parijs in 1946. De naaktzwemmers van Deanna Templeton belichamen wat dat betreft het ultieme gevoel van vrijheid en vrijgevochtenheid, ook al kan zoiets doorgaans enkel in de besloten luxe van het privézwembad.
Zo zijn zwembaden wel vaker een verhaal van uitersten die elkaar raken. Niets staat zozeer symbool voor weelde, soms zelfs decadentie, als een verzorgd hemelsblauw zwembad. Maar evengoed staat ook niets zozeer symbool voor de volgende stap – het verval – als de troosteloze lege en overgroeide variant van het zwembad.