De demonen in het hoofd van de tsaar
Ivo Van Hove kiest voor de strakke lijn en voor compacte, sobere beelden die inzoomen op het drama van de gekwelde tsaar
Ivo Van Hove haalt zijn beproefde formule boven om de grote tragedies van machtshebbers te fileren. Zijn sobere versie van de opera ‘Boris Godoenov’ gaat messcherp naar de kern.
De luister van het grote Rusland, sprookjesbeelden van pracht en praal, overweldigende showentrees van het koor: bij regisseur Ivo Van Hove zijn we daarvoor niet aan het juiste adres. Voor Boris Godoenov, zijn operadebuut in Parijs, kiest hij voor de strakke lijn en voor compacte, sobere beelden die inzoomen op het drama van de gekwelde tsaar.
De keuze viel ook op de oerversie, die dramatischer, politieker en directer is dan de herwerkte opera die componist Modest Moessorgski drie jaar later afleverde. De nevenverhalen zitten er niet in.
Ook het decor van Jan Versweyveld is simpel en efficiënt in al zijn symboliek. Het toont de grote leegte, met een diagonale, vuurrode trap die naar het centrum van de macht voert, waar het eenzaam toeven is. We hebben er geen inkijk in. Onderaan verzamelt het volk, voor het Kremlin of op het plein voor de kathedraal. Om een kroeg, een kloostercel en de privévertrekken van de tsaar op te roepen, wordt erg geleund op onze verbeelding.
Bloed aan de vingers
We zitten middenin een roerige tijd in de Russische geschiedenis en Boris Godoenov draagt een geheim met zich mee. Het verspreidt zich als een olievlek: hij is verantwoordelijk voor de moord op Dmitri, het zoontje van Ivan de Verschrikkelijke dat recht had op de troon.
De zucht naar de macht, bloed aan de vingers, opspelende schuldgevoelens en trauma’s: Boris’ verhaal is op en top Shakespeareaans. Het roept de overmoed van Macbeth op.
De finale neergang van de tsaar wordt van bij het begin gesuggereerd, en zo omineus brengt Ivo Van Hove hem ook in beeld. We zien hoe Boris Godoenov niet kan verhinderen dat fake news de ronde doet over de pretendent, de valse Dmitri. Het net van insinuaties sluit zich rond hem. Steeds dwingender valt hij ten prooi aan zijn demonen.
Via de videobeelden van Tal Yarden zit ten we in Boris’ hoofd, dat tolt van de geruchten en zijn eigen opspelende geweten. Een steeds talrijker aantal jongetjes in rode trui komt spoken, aan het slot beleeft de door een hartaanval gevelde Boris ook de moordscène opnieuw in bloederige slow motion.
Gepijnigde blik
Bij Ivo Van Hove draait het nooit eenduidig om ‘boontje komt om zijn loontje’. Hij stelt Boris Godoenov niet voor als onwrikbare heerser in vol ornaat, maar als kwetsbare man die al meteen met opgerolde hemdsmouwen aan zijn job begint. Verwijzingen naar het huidige Rusland moet je in deze universele omzetting niet verwachten.
In grote rust en sereniteit voltrekken zich de overgangen tussen de zeven taferelen. Het lastigst laat zich de realistische typering uitbeelden, zoals Moessorgski die voor ogen had met de kroegscène en de interventie van twee sullige officiers. Het is dramatisch gezien geen sleutelscène en Van Hove haalt er niet meer uit dan een intermezzo.
Sterk zijn dan weer de monumentale groepsbewegingen van het koor, met het volk dat verlangt naar een sterke figuur die de orde herstelt. De morrende massa die dreigt, maar nooit in revolte explodeert: de koorscènes brengen de aarzelende beweging in beeld tussen de hunker naar een betere toekomst en defaitisme.
Dirigent Vladimir Jurowski kent zijn Russische klassieken en laat met een fraai muzikaal palet het drama opbloeien. Hij kiest voor een verfijnde, esthetiserende aanpak, eerder dan vooral brutale schokgolven.
De enorme Russische topcast, op drie na allemaal mannen, is opvallend homogeen. Bariton Ildar Abdrazakov steelt de show in de titelrol. Hij heeft een machtige, sonore stem. En hij weet perfect hoe hij zijn majestueuze, gebroken figuur met de nodige cinematografische allure van een trap kan laten donderen.