Pest is veel ouder dan middeleeuwen
In de veertiende eeuw werd Europa plots getroffen door de pest – op gruwelijke wijze. Een totaal nieuwe ziekte, nooit eerder gezien. Of toch niet?
In Rusland is een graf opgedoken met twee in de dood verenigde skeletten. Ze stierven 3.800 jaar geleden. Aan de pest. En niet zomaar een variant van de pest, maar heel specifiek aan dezelfde pestbacterie die in de veertiende eeuw door Europa raasde en de hele samenleving deed instorten.
Oktober 1347: twaalf Genuese galeien leggen aan in de haven van Messina, op Sicilië, met zieken en doden aan boord. Ze komen uit Kaffa aan de Zwarte Zee, waar Tataren bij een belegering lijken in de stad gekatapulteerd hebben. Kort nadien was Sicilië gedecimeerd. Waarna de ziekte huishield in Italië. In Sienna stierven 30.000 van de 60.000 inwoners. In november was Marseille aan de beurt. In nog geen vier jaar stierf een derde tot de helft van de Europeanen.
Het enige positieve aan de epidemie is de Decamerone, een van de schitterendste boeken uit de wereldliteratuur, van Giovanni Boccaccio, waarin tien jongelui Firenze ontvluchtten naar een eenzaam huis op het platteland, en elkaar bezighouden met verhalen te vertellen. ‘Al het respect voor de wetten van God en de mens waren in onze goede stad Firenze bijna geheel verdwenen.’ Boeren bewerkten hun veld niet meer en lieten hun vee vrij rondzwerven. Bandeloze bendes trokken plunderend door stad en land.
Voorzover de geschiedenis nog te traceren is, begon het Grote Sterven – de term Zwarte Dood is van een paar eeuwen later – in 1331 in China. Rattenvlooien zorgden voor de verspreiding. Van voordien ontbreekt elk spoor.
Intussen weten we dat er ook eerder pestpandemieën zijn geweest, zoals de ‘Plaag van Justinianus’ die in de zesde eeuw vijftien procent van het OostRomeinse rijk uitroeide. Maar die waren in de veertiende eeuw al lang vergeten. Die van de zesde eeuw was verwant aan die van de veertiende, maar eerdere gevallen – sommige al 4.800 jaar geleden, in de steentijd – kwamen van een variant die nog niet in staat was vlooien te besmetten, en zich dus veel minder efficiënt kon verspreiden.
Verstopt in knaagdieren
Nu schrijft een internationaal team, onder leiding van het Max Planck Instituut voor menselijke geschiedenis, in Nature Commu
nications dat ze in de Russische streek Samara een graf vonden met twee slachtoffers, 3.800 jaar oud. Hun pestbacterie was een voorouder van zowel die van Justinianus als die van het Grote Sterven, en al in staat vlooien te besmetten. Aan haar DNA te zien, moet die nieuwe, hoogst besmettelijke lijn van de pestbacterie zo’n vierduizend jaar geleden zijn ontstaan.
Telkens wanneer zo’n pandemie genoeg slachtoffers heeft gemaakt om haar eigen voortgang te remmen, verdwijnt ze voor decennia tot eeuwen in knaagdieren – die er nauwelijks last van hebben – om dan weer uit te barsten. De pest van 1665 in Londen deed Newton uitwijken naar zijn ouderlijk huis op het platteland, waar hij zijn beroemde appel zag vallen. Die epidemie werd gelukkig gestopt in 1666, toen een enorme brand heel Londen in de as legde. Ook in de negentiende eeuw zijn er verschillende uitbraken geweest, bijvoorbeeld in China. Vandaag leidt de pest een sluimerend bestaan, maar elk jaar maakt ze slachtoffers, bijvoorbeeld op Madagaskar en in het zuidwesten van de VS. Gelukkig is de pest vandaag een banale bacteriële ziekte, die met antibiotica te genezen valt.