Onmin over verdeling van Europees wetenschapsgeld
Het Europese wetenschapsbudget stijgt de komende jaren fors, maar niet iedereen is even blij met de verdeling van dat extra geld. ‘De focus zit scheef.’
De Europese Commissie trekt de financiering van wetenschappelijk onderzoek de komende jaren op tot een kleine 100 miljard euro. Die budgetverhoging met bijna een derde moet Europese wetenschappers voor de periode 20212027 de concurrentie helpen aangaan met hun evenknieën in de VS en China, en toptalent uit andere continenten hierheen lokken.
Het nieuwe onderzoeksbudget is, postBrexit, opgemaakt voor slechts 27 lidstaten. Aan de huidige begroting van 77 miljard euro voor de periode 20142020 betaalde GrootBrittannië nog wél mee.
De voorgenomen budgetstij ging van bijna 30 miljard doet de EUfinanciering voor wetenschap op een recordbedrag uitkomen. Nooit eerder trok de Commissie meer geld uit voor onderzoek en innovatie. Toch wordt het commissievoorstel aan de Europese universiteiten niet met onverdeeld enthousiasme onthaald. ‘Honderd miljard is een mooi begin’, zegt onze landgenoot Kurt Deketelaere, secretarisgeneraal van de Liga van Europese Onderzoeksuniversiteiten (Leru), met gevoel voor understatement. ‘Maar om de Europese wetenschap te wapenen voor de concurrentie met de rest van de wereld, zal het niet volstaan.’
Universiteiten
Leru en twaalf andere associaties van Europese universiteiten hadden de Commissie om 120 tot 160 miljard onderzoeksgeld verzocht. ‘Dat gaan we zeker opnieuw bepleiten in de aanloop naar de behandeling van dit budgetvoorstel door het Europees Parlement.’
Ook had de Leru verwacht dat universiteiten zwaarder zouden meeprofiteren van de budgetstijging, zegt Deketelaere. Dat is voorlopig niet het geval, leren de details van het Europese budgetvoor stel dat afgelopen week werd onthuld door Carlos Moedas, de Portugese Europees Commissaris voor Onderzoek, Wetenschap en Innovatie. Volgens de huidige verdeelsleutel zal Europa de komende jaren vooral sterker in industrieel onderzoek en innovatie investeren, terwijl de betoelaging van universitair basisonderzoek naar verhouding stagneert. ‘Ook daarover zullen de universiteiten zeker nog een boompje opzetten met de Commissie en het Parlement.’
Deketelaere is vooral ontzet over de stagnatie van de budgetten voor twee Europese vlaggenschepen: de fameuze onderzoeksbeurzen van de Europese onderzoeksraad ERC, die Europese eliteonderzoekers forse sommen toestopt om internationaal concurrentieel te kunnen blijven, en de MarieCuriebeurzen, die buitenlands toptalent naar Europese labs proberen te lokken, en Europees talent hier proberen te houden. Het aandeel van de ERCbeurzen blijft op 17 procent van het budget hangen, de waarde van de MarieCuriebeurzen zakt van 8 naar 7 procent – ‘een trieste affaire’ volgens Deketelaere. ‘Voor jonge onderzoekers is zo’n MarieCuriebeurs vaak de enige kans om na het behalen van hun doctorsgraad in de wetenschap aan de slag te kunnen blijven.’
De ERCbeurzen zijn de voorbije jaren een gouden greep gebleken voor Europa. Van de 8.000 ontvangers van ERCgeld hebben er zes een Nobelprijs in de wacht gesleept, en nog eens vier een Fields medaille – het equivalent van een Nobelprijs in de wiskunde. Deketelaere: ‘Het is een systeem dat zijn waarde heeft bewezen.’ In absolute cijfers stijgt het ERCbudget weliswaar met 3,5 miljard, maar de Leru had gehoopt op een verdubbeling van 13 naar 26 miljard euro.
Nieuwe innovatieraad
Een doorn in het oog van de universiteiten is voorts de ruime financiering van een nieuw Europees orgaan: de innovatieraad EIC. Die nagelnieuwe raad moet, naar het model van de onderzoeksraad ERC, ondernemende wetenschappers aan startkapitaal helpen – Europa loopt nu nog fors achter bij de VS inzake omzetting van wetenschappelijke ontdekkingen in producten en startende bedrijven. Deketelaere ontkent dat laatste niet, maar vindt de 10,5 miljard euro voor de EIC wel érg ruim bemeten. ‘Dat geld kan voor een stuk ook in de markt worden gevonden, terwijl het nu van het wetenschapsbudget afgaat. De echte drempels voor startups en scaleups liggen ook niet altijd in geldgebrek, maar in de bureaucratische mallemolen. Elke lidstaat heeft bijvoorbeeld andere belastingwetten en andere regelgeving over intellectuele eigendom. Mocht de Commissie beginnen met die wetgeving gelijk te trekken, dan zouden ontdekkingen in de EU al veel vlotter gecommercialiseerd kunnen worden.’
‘Honderd miljard is een mooi begin, maar om de Europese wetenschap te wapenen voor de concurrentie met de rest van de wereld, zal het niet volstaan’
KURT DEKETELAERE Secretarisgeneraal Liga Europese Onderzoeksuniversiteiten (Leru)