Kortsluiting in het hoofd
Politici moeten problemen oplossen en niet leuteren over hoe ingewikkeld ze zijn. In de polls staat Theo Francken los op kop, geen haperende twijfelaar. Overal willen beleidsmakers intussen van Europa een burcht maken. We zullen er sneller mee klaar zijn dan Donald Trump met zijn muur tegen Mexicanen.
Op persconferenties wordt nog wat gekletst over de grondoorzaken van migratie, een fonds voor Afrika, geld voor opvang in eigen regio, legale routes en bladiebla. In realiteit ligt dat onder aan de prioriteitenladder. Er is geen budget voor, geen tijd voor toezicht en geen zin om er echt werk van te maken.
Mensen vragen rechtlijnig beleid en snelle resultaten. Wie belooft om dat te regelen, rijft de stemmen binnen. Er zitten ranzige kantjes aan die politiek. Ze komen naar boven als meisjes van twee een kogel in hun hoofd krijgen, of als we beelden zien van hongerige sukkelaars die gedropt worden in het midden van de Sahara.
Europeanen zijn misschien in meerderheid geen gutmenschen die met kerst een eenzame uitnodigen en merels met gebroken pootjes naar het vogelasiel brengen, maar ze zijn evenmin allemaal twittertrollen die er een glas op drinken als een boot vol Afrikanen is gekapseisd. De meeste mensen zijn niet van beton en blijven niet onverschillig bij nieuws over martelingen of slavenhandel. Dan wringt het. Empathie is een vervelend beest, zeker voor wie pronkt met een groot hart. We willen politici die de mouwen opstropen en bootjes terugduwen. Maar er hangen gore gevolgen aan vast waarop ons moreel kompas tilt slaat. Dat heet cognitieve dissonantie. In eenvoudig Nederlands: er komt kortsluiting in ons hoofd, we krijgen er migraine en depressies van.
Een weifelend publiek is vooral ver velend voor hen die stelden dat het vraagstuk simpel is en oplosbaar met pushbacks en prikkeldraad. Ze zullen de dissonantie bij hun kiezers wegstrijken door de realiteit een draai te geven en het nare nieuws uit beeld te duwen. Maar er zijn luizen in de pels: ngo’s, journalisten of academici rapporteren over wat gebeurt aan de andere kant van de Middellandse Zee. Ooit genoten ze breed respect. Met Amnesty schreven we brieven om politieke gevangenen vrij te krijgen. Oxfam was bekend van sympathieke wereldwinkelwijn en Artsen zonder Grenzen redde kindjes in Afrika van de hongerdood. Vandaag worden deze organisaties afgeschilderd als vreemde snuiters met een geniepige agenda. In landen als Hongarije belemmert de regering fors hun werking. Juristen die zwaaien met een mensenrechtenverdrag, zijn wereldvreemd en begrijpen niet wat er aan de hand is. Het valt te vrezen dat ze het net wél snappen en zich precies daarom zorgen maken. Het proces waarbij de boodschappers voor de bijl moeten, is volop bezig.
Tegelijk worden migranten weggezet als bloeddorstige criminelen die ons willen onthoofden, ons met een vrachtwagen willen overrijden op een zomerfestival of als indringers die minstens onze sociale zekerheid ontwrichten. Om de kortsluiting op te lossen, wordt bijgevolg het script herschreven. Als een vluchteling een vrouw aanrandt of een homo in elkaar slaat, is dat geen inci dent, maar vanuit die optiek een godsgeschenk. Het beste nieuws over Oxfam was dat seksschandaal. Niet de migrant is een slachtoffer. We moeten beseffen dat wij hier de sigaar zijn en dat Francken en co. ons beschermen. Dan is geen medeleven meer nodig, dan slapen we met gerust gemoed, dan verdwijnt de dissonantie.
Nooit werd een vraagstuk opgelost door de helft van de feiten in een blinde hoek te duwen. Geen uitdaging is lastiger te regelen dan migratie, precies omdat de realiteit zo rauw is. Een duurzame aanpak zal een combinatie zijn van maatregelen op het wankele snijvlak van tegengestelde overwegingen. Het is multitasken, vallen en opstaan. Dat is geen stoere gedachte. Het klinkt teer en slap, in vergelijking met de huidige aanpak. Maar we kunnen wel degelijk enkele rode lijnen trekken.
We moeten vluchtelingen duidelijk maken dat homo’s hier rechten hebben. We kunnen ook afspreken dat we de instabiliteit in de wereld niet voeden door wapens te verschepen naar oorden van miserie. Dat we nooit nog mensen naar kampen sturen als we de omstandigheden ginds niet zelf controleren. Dat we geen geld geven aan scabreuze regimes, als we niet zeker zijn dat het goed besteed wordt. Dat we ngo’s of academici niet afblaffen, maar vragen of ze ons informeren over mistoestanden en meedenken over de meest humane aanpak. Dat we geen hongerige migranten droppen in de woestijn. Dat we niemand nog laten verdrinken in het water van de Middellandse Zee. Dat we mededogen hebben. En dat we nooit meer meisjes van twee doodschieten, ook niet per ongeluk.
Nooit werd een vraagstuk opgelost door de helft van de feiten in een blinde hoek te duwen