DE REALITEIT NA HET AKKOORD VAN PARIJS
Toen in 2015 het klimaatakkoord van Parijs werd afgesloten, was er veel hoop. Zou het dan toch nog lukken om de opwarming onder de grens van 2 graden te houden? Hier en daar klonk wel de kritische bedenking dat de engagementen in het akkoord eigenlijk onvoldoende waren om die doelstelling te halen. Maar die geluiden werden grotendeels overstemd door de vreugde over het diplomatieke huzarenstukje.
Nu worden we geconfronteerd met de realiteit. Als we de grens van 2 graden niet willen overschrijden, zijn meer inspanningen nodig. Het Europees Parlement stelt daarom voor om de doelstellingen voor hernieuwbare energie aan te scherpen. In 2030 zouden we naar 35 procent hernieuwbare energie moeten streven, in plaats van de afgesproken 27 procent.
Maar België, meer bepaald Vlaanderen, ziet dat niet zitten. Ons land wil zich niet scharen onder de landen die zich bereid verklaren de inspanningen op te schroeven. Impliciet betekent dit dat we de grens van 2 graden, die in Parijs nog heilig was, niet langer als zaligmakend beschouwen. Dat is geen onbelangrijke vaststelling. Ministerpresident Geert Bourgeois (NVA) schermde gisteren met het argument dat er nog een impactanalyse ontbrak. Een zwak verweer. Als het zijn regeringsploeg echt menens was geweest, had hij de doelstellingen onder dit voorbehoud kunnen steunen, in plaats van ze gewoon af te wijzen. Naar eigen zeggen wil de NVA wil zich niet scharen onder de ‘ecovoluntaristen’, maar zich als een ‘ecorealistische’ partij profileren.
De hogere doelstellingen van het Europees Parlement hebben evenwel juist de bedoeling om ecovoluntarisme los te weken. Regeringen zouden zichzelf moeten willen overtreffen, niet berusten in het lage ambitieniveau uit het verleden. Sporters die al bij voorbaat denken dat ze toch niet kunnen winnen, zullen nooit kampioen worden.
Dat de NVA de betaalbaarheid van de hogere doelstellingen aanhaalt om ze af te wijzen, is helemaal zorgelijk. Als we de klimaatopwarming willen bestrijden, zal dat geld kosten. Veel geld. Daar zijn al veel studies en boeken over verschenen. Landen die vooroplopen, zoals Denemarken en Duitsland, hebben een hoge stroomprijs. Dat is onvermijdelijk en het zou van moed getuigen als de regering dat ook gewoon open en bloot zou communiceren.
Dat de NVA de betaalbaarheid van de hogere doelstellingen aanhaalt om ze af te wijzen, is zorgelijk