Feiten kunnen de wereld redden
Bill Gates doet 4 miljoen studenten het boek ‘Feitenkennis’ van Hans Rosling cadeau. Wij lazen het zodat ook u weet wat erin staat.
Boeken met pagina’s vol statistiek worden zelden bestsellers. Factfulness van de onlangs overleden Zweed Hans Rosling is een uitzondering. Bill Gates, tot voor kort ’s werelds rijkste mens en nog steeds ’s werelds belangrijkste filantroop, noemt het ‘een van de belangrijkste boeken die ik ooit heb gelezen’. En dus doet hij zo’n 4 miljoen Amerikanen die dit jaar een universitaire graad halen een digitaal exemplaar cadeau.
Als al die studenten ingaan op de gift en het boek downloaden, en Gates betaalt de volle prijs, dan kost het hem 55 miljoen dollar. Vermoedelijk krijg je voor 4 miljoen stuks wel een volumekorting, maar het blijft toch een opvallende actie.
Wie die Hans Rosling is, vraagt u? Een Zweedse arts en hoogleraar die vorig jaar op 68jarige leeftijd overleed. Hij werd beroemd met zijn lezingen waarin hij de officiële statistieken over armoede in de wereld analyseert. Uniek was daarbij zijn uiterst optimistische boodschap: het gaat goed met de wereld. Veel, veel beter dan u of zelfs de experts denken. Die boodschap is de kern van Factfulness. Bill Gates is er een groot voorstander van.
Rosling begint zijn boek met een reeks meerkeuzevragen, zoals: ‘In de voorbije twintig jaar is het aandeel van de wereldbevolking dat in extreme armoede leeft a) bijna verdubbeld, b) ongeveer gelijk gebleven, c) gehalveerd. Haast iedereen vult a) in, stelt Rosling vast. Als mensen gewoon zouden gokken, zou 33 procent het juist moeten hebben. Maar in feite geeft maar 7 procent het enige juiste antwoord: de extreme armoede is de voorbije twintig jaar gehalveerd.
Nochtans is dat volgens Rosling zonder meer het belangrijkste feit dat zich tijdens zijn leven op aarde heeft voorgedaan, maar bijna niemand weet het. Precies hetzelfde stelt hij vast over het percentage meisjes dat de lagere school afmaakt , of over hoeveel mensen worden gevaccineerd: we denken dat de situatie veel erger is dan in de realiteit.
Optimistisch
Waarom? Dat probeert Rosling in zijn boek te verklaren. In de hoop ons zo tot betere inzichten – en uiteindelijk betere beslissingen – te brengen. Armoede is niet binair, zegt Rosling: er bestaat geen kloof tussen ‘wij’, een minderheid van rijken in het noorden, en ‘zij’, de grote massa armen in het zuiden.
Rosling drong er jaren bij instanties zoals de Wereldbank op aan om het materiële welzijn van mensen op te delen in vier inkomensniveaus. De allerarmsten leven op ‘niveau 1’, zij moeten rondkomen met minder dan 2 dollar per dag. Ze kunnen zich geen schoenen veroorloven en besteden een flink stuk van hun dag aan het halen van water en brandhout. Vandaag leven 1 miljard mensen in dergelijke extreme armoede. Maar tweehonderd jaar geleden was dat het leven voor 85 procent van de wereldbevolking. Sinds 1800 is dat percentage mensen in extreme armoede, gestaag gedaald tot nu nog maar 9 procent.
De rest van de wereldbevolking is geleidelijk opgeklommen. Op niveau 2 verdien je pakweg 4 dollar per dag, je kunt kippen kopen en een fiets. De kinderen kunnen hun huiswerk doen bij kunstlicht, al is de elektriciteit niet stabiel genoeg voor een ijskast.
Drie miljard mensen leven zo. Geraak je op niveau 3, dan verdien je zo’n 16 dollar per dag. Dat maakt een wereld van verschil: lopend water, betrouwbare elektriciteit, een ijskast, een motorfiets om naar je beter betaalde fabrieksjob te rijden. Dit is het leven van 2 miljard mensen. Driekwart van de wereldbevolking leeft vandaag op niveau 2 en 3, met een levensstandaard die vergelijkbaar is met die in WestEuropa en NoordAmerika in de jaren 1950. En dan heb je niveau 4, de mensen die meer dan 64 dollar per dag verdienen. Nog eens een miljard mensen.
‘De grote meerderheid van de wereldbevolking leeft ergens in het midden van de inkomensschaal’, schrijft Rosling. ‘Hun meisjes gaan naar school, hun kinderen worden gevaccineerd, gezinnen hebben twee kinderen, en ze willen naar het buitenland op vakantie, niet als vluchteling.’
Verkeerd denken
Voor het geval u mocht denken dat Rosling een wereldvreemde statisticus is: zijn inzichten zijn gegroeid uit praktijkervaring in vaak heel barre omstandigheden. Zo was hij aan het begin van de jaren 80 in Mozambique de enige arts in een gebied met 300.000 inwoners. Hij bestreed ook epidemieën in Congo.
Waar komt ons idee van een tweedeling tussen arm en rijk dan vandaan? Uit het verleden. In 1965 had je inderdaad een scherpe tweedeling tussen de ‘ontwikkelde’ en ‘ontwikkelende’ wereld. Maar vandaag bevinden nog maar dertien landen zich in die ‘ontwikkelende’ wereld. Ons wereldbeeld is dus minstens vijftig jaar uit de tijd.
Maar het werd ook vertekend door de manier waarop we denken. Rosling ontwaart een tiental redenen waarom we blind zijn en blijven voor objectieve feiten, en die loopt hij in zijn boek één voor één af.
De eerste is onze neiging om de situatie ordelijk op te delen: rijk versus arm. Maar, als afstammelingen van bange zoogdieren, zijn we ook geneigd om vooral op de uitkijk te zijn voor dreigend gevaar. En onze media spelen daarop in: ze brengen het nieuws waar we het meeste aandacht voor hebben, en dat is haast per definitie extreem en slecht nieuws. Een bericht als ‘malaria blijft geleidelijk achteruitgaan’, haalt kranten niet, een vulkaanuitbarsting en hongersnood wel.
Het percentage mensen in extreme armoede is gestaag gedaald van 85 procent in het jaar 1800 tot
9 procent nu
We zijn ook geneigd om overal lineaire grafieken te vermoeden. Als de bevolking stijgt van 1,5 miljard in 1900 naar 6 miljard in 2000, dan concluderen we al snel dat een bevolkingsramp onvermijdelijk is. Terwijl die stijging over enkele decennia zal stilvallen. Het aantal geboortes stijgt namelijk al jaren niet meer. En dat komt juist door het terugdringen van extreme armoede. De armste 10 procent, die hebben nog steeds gemiddeld 5 kinderen per gezin. Die extreme armoede verder aanpakken is dus de enige, bewezen methode om de bevolkingsaangroei te stoppen, concludeert Rosling.
Te vriendelijk
Bill Gates en Rosling waren goed bevriend. In zijn boek vermeldt Rosling – een beetje namedropping is hem niet vreemd – nonchalant hoe hij met Gates stond te praten op Davos, de jaarlijkse bijeenkomst van de rijksten en machtigsten der aarde. En Gates komt nog een paar keer in het boek voor, geportretteerd als de filantroop die het wél begrepen heeft (zou dat de reden zijn waarom Gates het een ‘fantastisch’ boek vindt?). Rosling wijst er ook graag op dat de inkomensongelijkheid binnen verschillende landen lager is dan ooit tevoren. Maar daar haalt hij minder harde cijfers voor aan – de econoom Thomas Piketty heeft er heel andere. Soms krijg je de indruk dat Rosling vooral zijn gegoede luisteraars in Davos niet al te veel schuldgevoel wil aanpraten.
Met de beste bedoelingen wellicht: hij wil ondernemers overtuigen om hun geld te investeren. Als driekwart van de wereldbevolking zich ergens in het midden van de schaal bevindt – niet rijk, maar ook niet straatarm – dan zit je met 5 miljard potentiële kopers van shampoo, motorfietsen en smartphones, argumenteert hij.
Onze zoektocht naar een zondebok is een van de denkfouten die Rosling ons allemaal aanwrijft: we willen de schuld geven aan de grote farmabedrijven, of de media, of de politici. Rosling pleit ze allemaal met zorg vrij. Ja, zelfs de politici: die liegen u niet bewust voor, ze lijden onder hetzelfde onvermogen om de situatie juist in te schatten. Als er schuldigen zijn, dan zijn het onze eigen vooroordelen.
Misschien is Rosling hier toch wat té vriendelijk. Hij gelooft trouwens ook rotsvast dat elke samenleving, elke cultuur tot vooruitgang in staat is. Wat hij staaft met cijfers over bijvoorbeeld de gezondheidszorg in Iran. En over de snelle evolutie in het standpunt over het homohuwelijk van zijn eigen vaderland, Zweden. Slechts af en toe haalt hij uit. Het felst pakt hij het Europese denken over vluchtelingen aan.
Samenvatting op half velletje
Zoals wel meer bestsellers die zijn begonnen als een TEDlezing, bevat Factfulness een heldere boodschap die je op een half velletje papier kunt samenvatten. Maar die wordt wel gebracht via vaak bijzonder geestige anekdotes over Roslings ervaringen in crisisgebieden en in directiezalen. Het leest bijzonder vlot, en na 250 pagina’s ben je echt wel overtuigd van zijn basisstelling.
Maar wat moet je met die optimistische boodschap? Willen Rosling – en Gates – de verontruste wereld weer in slaap sussen? Natuurlijk niet. Dat de aanpak van extreme armoede wérkt, moet ons juist aanmoedigen om verder te werken in die richting, vindt Rosling. ‘Als mensen ten onrechte geloven dat er niets verbetert, dan concluderen ze misschien dat niets van wat we hebben geprobeerd werkt. En dan verliezen ze hun geloof in maatregelen die echt werken.’ En die maatregelen bestaan. ‘Meisjes opleiden is bijvoorbeeld één van de allerbeste ideeën ter wereld gebleken’.
‘Feitenkennis. Tien redenen waarom we een verkeerd beeld van de wereld hebben en waarom het beter gaat dan je denkt’ van Hans Rosling, uitgeverij Spectrum, 344 pagina’s.