BASISINKOMEN
Zullen we ooit uitgesproken raken over het basisinkomen? Ik betwijfel het. En Ive Marx ook. Zijn onderzoek leidde deze week weer tot een nieu we opstoot van het debat. Hij voerde een simulatie uit om na te gaan wat invoering van een basisinkomen in Nederland zou betekenen voor de armoedebestrijding. Conclusie: de armoede zal stijgen.
Een vaststelling die niet hoeft te verbazen. De Oeso had vorig jaar al geopperd dat dit het effect zal zijn van een basisinkomen. En iedereen met een beetje gezond verstand kan nagaan dat het basisinkomen geen goede armoedebestrijder is. Het concept houdt immers in dat er geld gaat naar wie het niet nodig heeft, zodat er minder overblijft voor wie het wel nodig heeft. Het wordt vooral gezien als een manier om de samenleving anders te doen omgaan met betaald werk. Armoede bestrijden lukt beter met maatregelen die vooral gericht zijn op de armen.
Daarom was het des te verbazingwekkender dat de voorstanders van het basisinkomen erg fel reageerden op Marx’ onderzoek, en zelfs de intellectuele integriteit ervan in twijfel trokken. Mensen als Rutger Bregman en Philippe Van Parijs wrongen zich in allerlei bochten om het onderzoek in diskrediet te brengen. De eerste noemde het ‘onzin’, de tweede ‘misleidend’. Op die manier komt de discussie over het basisinkomen in een sfeer van gelijkhebberij terecht, wat jammer is.
Als je de kritiek op Marx’ onderzoek goed leest, dan gaat het eigenlijk over woorden en begrippen. Het basisinkomen dat Marx heeft onderzocht, vergroot de armoede, maar andere vormen van basisinkomen doen dat niet, schrijven de critici. Nochtans dacht ik altijd dat er maar één vorm van basisinkomen was: een universele uitkering voor iedereen. Rijk en arm, jong en oud, links en rechts, groot en klein: zonder uitzondering zouden ze recht hebben op geld van de over heid. Iedereen evenveel. In de vorig jaar verschenen lofzang op het basisinkomen, ‘Win for Life’ van parlementslid Nele Lij nen (Open VLD), roemt zowat iedereen die aan het woord komt, dit principe.
Maar nu blijkt het allemaal niet meer zo simpel. ‘Hét basisinkomen bestaat niet’, schrijft Van Parijs, en hij legt uit dat het basisinkomen als aanvullend systeem naast het bestaande uitkeringenstelsel kan bestaan, en zo nooit tot meer armoede kan leiden. Maar dan krijgt niet iedereen evenveel. Kunnen we het eerst eens worden over het begrippenapparaat? Als er verschillende vormen van basisinkomen bestaan, laten we ze dan ook benoemen. Dat maakt de discussie er wel zo helder op.
Armoede bestrijden lukt beter met maatregelen die vooral gericht zijn op de armen
Bregman schuift als alternatieve oplossing de negatieve inkomstenbelasting naar voren. Geen slecht idee, maar dat is geen basisinkomen. Het is evenmin een nieuw idee. Het dateert uit de jaren 40 en is gepromoot door de vrijemarktdenker Milton Friedman. Het inspireerde de Verenigde Staten tot de invoering van de Earned Income Tax Credit: een negatieve belasting (toelage dus) voor werkende huishoudens met zeer lage inkomens. Het werkt prima tegen armoede.