Het lange wachten
Het allerleukste aan het feit dat het WK begonnen is, is dat we niet meer moeten wachten tot het WK begint.
In de wachtzaal van de dokter gaan mensen nagelbijten, kuchen, roddelblaadjes lezen, gesprekken van andere wachtenden afluisteren, discreet neuspeuteren en ostentatief zuchten. Hypochonders regelen er hun begrafenis. Net zo doelloos, onge duldig en angstig gedraagt het voetbalcircus zich in de aanloop naar een wereldkampioenschap. Gelukkig rolt nu de bal in Rusland. In een dolle vaart worden er 64 wedstrijden doorheen gejaagd, en zijn oefeninterlands, persconferenties en trainingen door een gigantische hijskraan uit ons geheugen getild en met een doodsmak op de schroothoop gegooid – snel, een prikstok, om toch nog die ene onnavolgbare controle en dribbel van Eden Hazard tegen Costa Rica van de vergetelheid te redden! Eindelijk is het land van Poetin het centrum van de wereld, en niet langer Tubeke – de nabijgelegen Forges de Clabecq zijn overigens uitstekend geschikt om die voorbije weken plat te walsen.
Terwijl u dit leest, zit ik in een vliegtuig dat me van Sotsji naar Rostov brengt, naar Neymar, die de Zwit serse verdediging in ’s lands belangrijkste exportproduct zal omtoveren: kaas met gaten. Met verplichte overstap in Moskou, want rechtstreekse vluchten tussen twee steden, daar doen ze in Rusland nauwelijks aan, altijd moet het centrale gezag even worden bezocht. Typisch voor dictatu ren, wist een oudere en wijzere collega me te vertellen.
Bakmanschap. Dat woord stond op een sticker van de winkeldeur toen ik vorige week om brood ging. Sommigen zullen dit wel een flauwe woordspeling vinden, maar ik puurde er ge noegen uit. Omdat ik nog precies weet waar ik was toen mijn moeder me de reclameslogan ‘Melk, de zuivel ste verwenner’ uitlegde. Maar vooral omdat de volgende vijf weken niet meteen de meest talige uit mijn leven zullen zijn. Die cyrillische letters leiden tot vervreemding, even een op de metro achtergelaten krant lezen is er niet bij.
Boeken zijn belangrijk om voeling met het Nederlands te houden. Dat was ook al zo tijdens de vorige toernooien. Met zicht op de Tafelberg las ik in Kaapstad David Mitchells De niet verhoorde gebeden van Jacob de Zoet. In Brazilië had ik drie romans mee, maar het enige boek dat onlosmakelijk met dat WK verbonden zal blijven, is En wat deed mijn eigen volk?, een beklemmend relaas van de gruwel van Breendonk. Velen razen die plek op de A12 met 120 kilometer per uur voorbij, maar tijdens de Tweede Wereldoorlog was het een oord van verschrikking. Ik las Jos Vander Velpens kroniek in São Paulo, in Itu. Daar zou later Tomorrowland nog neerstrijken, maar vier jaar geleden – lezend op een bankje, terwijl Brazilianen in alle vormen en kleuren voorbij jogden – dacht ik er alleen maar aan Yesterdayland. En stelde me die ene vraag: waarom gingen we nooit met de klas naar Breendonk? Waarom waren die twintig kilometer die mijn deftige Dendermondse colle ge van de gruwel van Breendonk scheiden onoverbrugbaar voor een school die zich op de borst klopte dat je er mens werd – humaniora, niet?
Wreed van een heel andere orde is ook een wereldkampioenschap voetbal, en dan zeker die vierjaarlijkse ca dans. Onbewust torsen spelers in deze Russische maand hun jaarringen al mee. Voor wie goed kijkt, schemert in een soort dubbeldruk hun Qatar 2022versie al door: Eden Hazard met Obenen die stilaan die van Franky Vercauteren benaderen, Thibaut Courtois met een paar grijze haren, de blos van Kevin De Bruyne die aan vapeurs doet denken, want ja, van al die jongens zal de leeftijd dan met een 3 beginnen, de dertiger jaren, de voorbode van het voetballerspensioen. Niet iedereen is Dino Zoff, Francesco Totti of Timmy Simons, mannen die de 4 haalden. Waardig ouder worden is weinigen gegeven in topsport, ooit komt de dag dat het soepele lichaam een herinnering is.
En zo zitten we weer bij de literatuur. Bij Peter Buwalda, een naam die niet zou misstaan op een voetbalshirt met nummer 9, een lust om uit te spreken voor commentatoren uit alle windstreken – ‘Goooooooooooool de Buwalda, gol gol gol goooooool! Un golazo!’ De wereldgoal van Buwalda is Bonita Avenue, een roman waarmee hij acht jaar geleden op verbluffende wijze de stap van redacteur naar auteur zette – in een heerlijk vileine column gaf hij aan dat hij het beu was de kromme stukjes van Mart Smeets recht te schrijven, en daarom maar zelf de pen ter hand nam.
Talloze keren is Buwalda sindsdien gevraagd naar zijn tweede roman. Altijd hield de schrijver de boot af. Begin januari ontstond er plots reuring: collegaauteur Tommy Wieringa verklapte hoe hij bij Buwalda een lijvig manuscript op tafel had zien liggen. Literair Nederland wreef zich in de handen, en inmiddels weten we dat het boek inderdaad bij de uitgever ligt.
Of wacht, dat is niet helemaal waar. Buwalda heeft zichzelf met een geniale zet rust verschaft. Op 27 september 2018 verschijnt Otmars zonen. Op 27 september 2020 is het de beurt aan De jaknikker. En op 27 september 2022 sluit Hysteria siberiana de rij. De snoodaard heeft zijn boek in drieën gesplitst. Hij heeft zich al voorbij het WK in Qatar geschreven, zich al verzekerd van een topprestatie in de toekomst.
Rot voor de lezer, want deel één lees je in een week aan gort, en dan begint het lange wachten op deel twee. Maar het is vooral een jaloersmakende luxe die voetballers niet hebben. Mario Götze schonk Duitsland vier jaar geleden de wereldtitel, Éders goal maakte pas twee jaar geleden Portugal Europees kampioen. Allebei held. Maar allebei niet geselecteerd voor Rusland.
Geen Duivel mag zijn boontjes te week leggen op 2022. Het is nu of nooit.
Filip Joos is voetbalcommentator voor de VRT en Play Sports. Zijn column verschijnt wekelijks op zaterdag.
Onbewust torsen de Rode Duivels in deze Russische maand hun jaarringen al mee