Het dilemma van Bosis
Net zoals in de jaren 30 geven veel mensen toe aan de lokroep van frustraties en haat, stelt BÉATRICE DELVAUX vast. Er zijn twee opties: ofwel wachten tot het overwaait, ofwel ons verzetten.
Zoals elk jaar hebben ze elkaar in juni weergezien. De tiende keer op rij, ze kunnen het amper geloven. Tien jaar al maken ze deel uit van het dorpje, verbonden door hun bewondering voor een overleden Poolse journalist, Pol Mathil, die zijn stem liet klinken van Brussel tot Warschau. Ze hadden zoveel van de man gehouden. Ze logeren nog altijd in dezelfde ruime villa die is opgetrokken uit natuurstenen en blootliggende balken. ’s Ochtends drinken ze hun ristretto nog altijd in hetzelfde bistrootje. Jaar na jaar, hetzelfde ritueel: ze lachen, lezen, drinken wodka. En vooral, ze kunnen er ademhalen.
Hier, in het afgelegen dorpje waar ze jaar na jaar de wereld en de kranten hebben verbeterd, zijn ze voor één keer met stomheid geslagen. Ze voelen zich de machteloze getuigen en acteurs van een kantelend heden. Ze zijn Belg, Pool of Duitser, ze wonen in Polen, in Brussel, in Duitsland, in Italië, en ongelovig staren ze naar het Europese ‘landschap’: het Italië van Matteo Salvini, het Polen van Jaroslaw Kaczynski, het Duitsland van Angela Merkel, die er niet in is geslaagd de triomf van de AfD in te dammen. België, waar de zetel is van een Europa dat als gevolg van de migrantencrisis uiteen dreigt te spatten, terwijl het land zelf niet langer verdeeld wordt door zijn vlag, maar door zijn asielpolitiek.
Geen happy end
Sommigen van de gasten zien de schimmen weer opdoemen van een vreselijk verleden. Tegelijkertijd groeit het beangstigende besef dat het ‘Dit nooit meer’ dat ze hun kinderen beloofden, mislukt is. Zij, van wie de moeders het concentratiekamp overleefden, durven die belofte niet meer te doen.
De terugkeer van het fascisme? Zolang de symptomen alleen in Hongarije en Polen te zien waren, zouden we het fenomeen ‘wel aankunnen’, konden we er zelfs ‘begrip voor opbrengen’. Maar nu het Duitsland en Italië verovert …
Ze geven niet op, gaan betogen, maar hebben geen flauw idee hoe ze ‘Europa’ wakker moeten schudden – Amerika kunnen ze helemaal vergeten: hoe moet je de mensenmassa’s een halt toeroepen die zich opnieuw door simplistische, egoïstische boodschappen laten verleiden? ‘Het populisme kent nooit een happy end.’ Eigenlijk moeten we de prachtige tekst waaruit deze quote komt, uitdelen aan de vele groepen die voor het populisme bezwijken. JeanPaul Marthoz, columnist bij Le Soir, schrijft er: ‘Wellicht is dit de belangrijkste les van de geschiedenis: of het nu om een rechts of een links populisme gaat, of het een autoritaire of een totalitaire vorm aanneemt, nergens, nooit kent het een happy end. Soms begint het populisme als een klucht, met een luidkeelse vaffanculo (fuck you), maar steevast loopt het uit op een ramp, een tragedie.’
Marthoz verwijst naar een voorval uit de jaren 30, een periode waarin de wereld zich – zoals nu – in een schemerzone bevond: het ergste is nog niet merkbaar, maar je voelt de dreiging hangen. Een periode waarin iedereen zijn kamp moet kiezen.
Zelfmoordmissie
Op 3 oktober 1931 steeg Lauro de Bosis, een jonge Italiaanse vluchteling, op in Marseille. Hij vloog in een Pegasus naar Rome. Vanuit zijn vliegtuigje strooide hij 400.000 antifascistische pamfletten uit over de Italiaanse hoofdstad, daarna liet hij zich in zee neerstorten. Een paar dagen later publiceerde Le Soir de zes bladzijden getypte tekst met als titel ‘La storia della mia morte’ (‘Het verhaal van mijn dood’), die de jongeman naar vrienden en naar zijn Amerikaanse vriendin, actrice Ruth Draper, had gestuurd. In het stuk verklaarde hij zijn daad: ‘We zullen aan land gaan om het slavenvolk van de zee een boodschap van vrijheid te brengen. Het maakt niet uit welke beeldspraak we gebruiken, maar we moeten naar Rome gaan om er in de openlucht onze woorden van vrijheid te verspreiden, die nu al zeven jaar worden verboden, zogenaamd omdat ze misdadig zijn. In een paar uur tijd zouden die woorden dan, geheel terecht, een eind maken aan de fascistische tirannie. Maar niemand neemt het fascis BÉATRICE DELVAUX
Is senior writer bij Le Soir en columniste bij deze krant. In ‘Tableaux Delvaux’ schildert ze maandelijks op groot canvas taferelen die haar beroeren en verontrusten. tische gevaar serieus. Daarom moet ik sterven. Ik hoop dat na mij velen mijn voorbeeld zullen volgen en dat zij er uiteindelijk in zullen slagen de publieke opinie tot verzet te bewegen. Mij rest alleen nog de taak u de tekst van mijn berichten te bezorgen.’
De zelfmoordmissie was mogelijk gemaakt door Auguste D’Arsac, de toenmalige hoofdredacteur van Le Soir, die de vlucht naar Rome had gefinancierd. Uit volle overtuiging en persoonlijk engagement. Le Soir was een van de eerste grote Europese kranten die de internationale publieke opinie wezen op het gevaar dat de fascistische beweging betekende voor de parlementaire democratieën.
Logisch ook, de van oorsprong Franse Auguste D’Arsac kende Mussolini van heel nabij. In Le Soir dans l’histoire, een boek van journalist Jacques Hereng, staat dat hij net als de Italiaanse leider had gesympathiseerd met het revolutionaire socialisme en tijdens de Eerste Wereldoorlog had meegewerkt aan de partijkrant Il Popolo d’Italia. Maar de moord in 1924 op afgevaardigde Giacomo Matteotti had D’Arsacs woede opgewekt. Hij stelde Le Soir voortaan open voor stemmen van de vele antifascistische ballingen in Brussel. De knipsels uit Le Soir door de Italiaanse persdienst werden naar Rome gestuurd.
Zolang de symptomen alleen in Hongarije en Polen te zien waren, zouden we het fenomeen ‘wel aankunnen’. Maar nu het Duitsland en Italië verovert ...
Lauro de Bosis strooide 400.000 antifascistische pamfletten uit over Rome, daarna liet hij zich in zee neerstorten. Mussolini, die altijd bezorgd was over zijn imago in het buitenland, kon de aanvallen van zijn voormalige collega maar matig smaken.
JeanPaul Marthoz vermeldt dat Mussolini buiten zichzelf van woede was toen hij hoorde van de opzienbarende actie van de Italiaanse jongeman en hoe die met zijn luchtmacht de draak had gestoken. Maar niemand kwam in opstand: ‘Het zaad dat Lauro de Bosis had uitgestrooid, werd door het onkruid van het fascisme overwoekerd. Begin jaren 30 reden de treinen stipt op tijd, verdween de malaria uit de Pontijnse moerassen van Rome, hield de Siciliaanse maffia zich gedeisd.’
Sombere voorspelling
De parallel met de huidige situatie? We kunnen alleen maar vaststellen dat zoveel mensen nu opnieuw toegeven aan de lokroep van frustraties, ergernissen en haat. François Crépeau, de Canadees die door de VN werd aangesteld als speciaal mensenrechtenrapporteur inzake migratie, deed deze week een sombere voorspelling: ‘We zullen een decennium van populistische nationale regeringen moeten ondergaan. Pas dan zal men beseffen hoe schadelijk die zijn, hoe ze de bevolking verdelen en het sociale weefsel stukmaken. Pas dan zal men inzien dat ze niet functioneren.’
Crépeau had het daarna over de noodzaak van een strategische langetermijnvisie – geschat op 25 tot 30 jaar – om, naar analogie met het energiebeleid of het landbouwbeleid, een migratiebeleid uit te stippelen dat echte en ‘andere’ oplossingen mogelijk zou maken. ‘Maar geen enkele Europese politicus begint eraan’, voegde hij er nog aan toe.
Het sombere alternatief – wachten tot het overwaait, terwijl we geen idee hebben van de ellende die ons nog te wachten staat – mag ons niet laten zwichten voor de verleiding van het immobilisme. Het confronteert ons integendeel met, laat ik het ‘het dilemma van Bosis’ noemen: ofwel voegen we ons bij de slaven van de zee, ofwel kiezen we zoals de Italiaanse jongeman voor de actie, voor het verzet. Het spreekt voor zich dat we, welke weg we ook inslaan, heel erg moeten opletten wat we doen, wat we zeggen of tweeten. En vooral: dat we nooit mogen vergeten ons hart te laten spreken.