Niemand wil mij
Lore woonde anderhalf jaar in het ziekenhuis (en zij is niet de enige)
BRUSSEL I Radja, een minderjarig jongetje, woont al maanden in een Brussels ziekenhuis. Niet omdat hij moet herstellen van een ernstige ziekte, maar op bevel van de jeugdrechter. Door problemen thuis – een stiefvader die zijn geloof wilde opleggen – verwondde hij zichzelf door gif in te slikken. Een duidelijke noodkreet. Justitie greep in en wilde hem naar een jeugdinstelling sturen. Door een acuut gebrek aan crisisopvangplaatsen werd voor een tussenoplossing gekozen: een langer verblijf in het ziekenhuis, waar hij was opgenomen. Maar opvallend: dat ‘tijdelijk onderkomen’ duurt ondertussen al een halfjaar.
Wanneer ze kan, komt de moeder van Radja naar de pediatrieafdeling. Toch vertoeft hij het merendeel van de tijd alleen op zijn kamer, of loopt hij rond in de gangen en maakt hij een praatje met patiëntjes van zijn leeftijd. Na school of tijdens het weekend zit hij naast de secretaresse, of doodt hij de tijd in de keuken. Radja eet hetzelfde als iedereen op zijn gang (al neemt een vrijwilliger hem soms mee voor een croque monsieur in een bistro), en zijn kleren worden gewassen en gestreken door de diensten van het ziekenhuis.
Radja is geen alleenstaand geval. Elk Brussels ziekenhuis met een kinderafdeling voorziet in opvangplaatsen voor noodsituaties. Zo verblijven aan de UZ Jette een vijftigtal gevallen per jaar, en de UMC SintPieter, gelegen in de Marollen, telt permanent acht tot twaalf geplaatste jongeren, op een totaal van veertig bedden. ‘Gaande van pas geboren kinderen tot tieners van vijftien jaar’, zegt diensthoofd Elisabeth Rebuffat.
Drie tot zes maanden
De redenen voor een plaatsing door de jeugdrechter kunnen uiteenlopen: seksueel misbruik, fysiek geweld, achterstand in de motorische en psychosociale ontwikkeling als gevolg van verwaarlozing. Het gaat bovendien om allerlei soorten kinderen: van sanspapiers die soms amper een woord Frans laat staan Neder lands spreken, tot jongeren afkomstig uit gegoede families.
‘Doorgaans blijven ze drie tot zes maanden’, zegt Rebuffat. ‘Sommigen vinden de passage traumatisch, anderen vinden het fijn. Maar evengoed duurt ook het langer, negen maanden bijvoorbeeld, als we een plek zoeken voor iemand met autisme of een andere psychologische verzwaring.’
Een extreem geval is dat van Lore, een meisje met een complexe aandoening, dat ruim anderhalf jaar in een verpleeginrichting verbleef. dS Weekblad reconstrueerde haar uitzonderlijke verhaal. Rebuffat, maar ook haar collegadiensthoofden, doen wat mogelijk is om de kinderen zo goed mogelijk op te vangen – met een speeltuin op het dak van het ziekenhuis, door de schoolachterstand weg te werken in een speci
‘Jongeren met gedragsproblemen vergen een specifieke begeleiding. En die kan ik niet bieden’
BRUSSELS DIENSTHOOFD
aal daartoe voorzien lokaaltje, door een creatief hoekje in te richten. Maar de artsen blijven erbij dat het ziekenhuis geen ideale leefomgeving is, deels door het gevaar op infecties zoals griep en bronchitis, deels door het gebrek aan omkadering. ‘Jongeren met gedragsproblemen vergen een specifieke begeleiding’, aldus een Brussels diensthoofd. ‘En die kan ik niet bieden.’
500 euro per nacht
Als de kinderen in het ziekenhuis terechtkomen, valt de verantwoordelijkheid praktisch grotendeels op de schouders van het medisch en ondersteunend personeel — tot en met zelfs het voorzien van nieuwe kleren of het aanschaffen van schoolmateriaal. Die kosten kan een ziekenhuis nergens recupereren.
Sowieso blijkt een opname van geplaatste kinderen een dure aangelegenheid, met een prijskaartje van ongeveer 500 euro per nacht per bed. Doorgaans draaien de ziekenfondsen op voor die uitgaven. In andere gevallen is dat justitie, als die het plaatsingsbevel gaf, of het OCMW of Fedasil, als het gaat om gezinnen in financiële problemen of om migranten zonder papieren.
Toch is het financiële niet het grootste probleem. Wel dat ‘gezonde kinderen’ de bedden innemen van ‘zieke kinderen’, die daardoor niet de nodige verzorging kunnen krijgen. Zeker voor universitaire instellingen als het UZ Jette of het Erasmus Zieken huis, waar sowieso de complexe behandelingen binnenkomen, komt dat niet altijd even handig uit. Maar het bevel van een jeugdrechter weigeren gaat niet. Alleen als de politie vooraf belt met de vraag naar plaats, lukt het soms om die af te wimpelen.
Tine Suykerbuyk, een Nederlandstalige jeugdrechter in Brussel, weet dat het plaatsen van jongeren in een ziekenhuis vroeger meer gebeurde dan vandaag, toch zeker aan Vlaamse kant. ‘Maar de kern van het probleem ligt bij het structurele gebrek aan crisisopvangplaatsen’, zegt ze. ‘Zolang dat niet opgelost raakt, blijft het helaas probleem aanslepen.’
dS Weekblad blz. 40 Extensive care