Minder dan een spaarboekje
Amerikaanse beleggers moesten gisteren de plus van hun aandelenrendement in 2018 veranderen in een min. Tenminste, als ze beleggen in de Dow Jonesindex.
Die sloot op de laatste handelsdag van 2017 af op 24.719,22 punten en dook gisteren bij de openingsbel onder die grens. Weg was het beursrendement voor 2018. Tenminste, als je de dividenden niet meetelt.
We zijn bijna halverwege het beursjaar en veel reden tot blijdschap is er nog niet geweest. Het is niet de eerste keer dit jaar dat de Dow onder zijn slotkoers van 2017 duikt. In februari was dat al even het geval en ook tussen eind maart en half mei bevond de index zich grotendeels in negatief territorium. Alleen een fantastische tweede jaarhelft kan de schade nog beperken. Maar de kans daarop lijkt klein.
Naar de oorzaak hoeven we niet lang te zoeken: het besef dat op economisch gebied het vet van de soep is. Hoewel de conjunctuur in de VS nog altijd behoorlijk gezond oogt en de Federal Reserve (Fed) de groeiverwachtingen vorige week nog verhoogde naar 2,8 procent, lijkt het beste toch achter de rug. De renteverhogingen van de Fed en het wispelturige beleid van president Donald Trump zijn dompers voor de beurskoersen. Vooral Trumps onophoudelijke ruziezoekerij met zijn handelspartners werkt beleggers op de zenuwen. Dat was ook de reden voor het verlies bij de openingsbel gisteren.
We zijn bijna halverwege het beursjaar en veel reden tot blijdschap is er nog niet geweest
Dat de winst van de Dow Jones voor dit jaar weer is weggevaagd, is weliswaar een interessant weetje voor beurswatchers, maar veel reële betekenis heeft het niet. De Dow is bepaald geen goede afspiegeling van de brede markt. De S&P 500 is dat wel, en die staat nog lichtjes in de plus. Voor de Nasdaq Composite, die meer technologie uit Silicon Valley bevat, is er zelfs nog een zeer comfortabele meerwaarde.
Hoe anders ging het er dit jaar aan toe in Brussel. In januari zag het er allemaal nog tamelijk mooi uit, maar al op 8 februari dook de index onder zijn slotkoers van eind 2017. In de weken daarna piepte de index daar af en toe nog even boven, maar op 8 maart ging het weer mis. Sindsdien noteert de Bel20 onophoudelijk in negatief terrein. Wie een portefeuille heeft die identiek is aan de index, kijkt nu aan tegen een minwaarde van ruim 6 procent. De dividenden bieden enige troost, maar met een gemiddeld rendement van 3,79 procent is de opbrengst onvoldoende om het koersverlies te compenseren. Tenzij er de komende weken wonderen gebeuren, lijkt de conclusie gerechtvaardigd dat de beurs in de eerste jaarhelft minder opbracht dan een spaarboekje. Laat dat een troost zijn voor iedereen die klaagt over het beleid van de Europese Centrale Bank.