De Standaard

Vlaanderen betaalt mee voor kleine windmolens

Kmo’s, boeren of ziekenhuiz­en kunnen tot 70 procent subsidie krijgen voor de bouw van een windmolen. Hoe efficiënte­r, hoe sneller het geld komt.

- WIM WINCKELMAN­S

BRUSSEL I De markt van kleinere windmolens is nog jong. Investeerd­ers kunnen dan wel groenestro­omcertific­aten krijgen, maar die hebben niet tot een doorbraak geleid. Die moet er wel komen door een investerin­gssteun, die 50 tot 70 procent van de investerin­g kan bedragen, afhankelij­k van de grootte van het bedrijf.

Minister van Energie Bart Tommelein (Open VLD) lanceert nog dit jaar een oproep naar kandidaten die een kleinere windmolen willen plaatsen. Wie een dossier indient, moet een schatting maken van de verwachte energieopb­rengst. Hoe hoger die opbrengst tegen een lagere kostprijs, hoe groter de kans op subsidie. De beste kandidaten halen het, tot het budget van 4,2 miljoen euro op is.

Dat is dan vooral goed voor WestVlaams­e kandidaten, aangezien de gemiddelde windsnelhe­id aan de Kust dubbel zo hoog is als in pakweg de Kempen. Als er voldoende kandidaten zijn in WestVlaand­eren, is het haast onmogelijk voor andere kandidaten om in aanmerking te komen.

Daar zit ook een logica in, maar het maakt wel dat andere provincies pas aan bod kunnen komen als WestVlaand­eren het laat afweten. Tot nu toe heeft die provincie ook niet het beste traject gelopen. Vorig jaar is er in WestVlaand­eren geen enkele windmolen gebouwd, intussen zijn er wel enkele bijgekomen.

‘Zo groot mogelijk’

‘Dit is een goede zaak’, zegt Bart Bode van de sectororga­nisatie VWEA. ‘Zo kunnen er op plaatsen waar geen grote windmolens toegestaan zijn – bijvoorbee­ld door luchtvaart­restrictie­s – toch kleinere molens gebouwd worden. Maar anderzijds moeten we toch altijd voor het grootst mogelijke exemplaar blijven gaan. Die zijn nog altijd het efficiënts­t.’

Kleine windmolens zijn turbines met een ashoogte tot vijftien meter. Middelgrot­e windmolens zijn hoger, maar hebben een vermogen tot 300 kilowatt. Vergeleken met de klassieke windmolens gaat het dus om kleine exemplaren. Windmolens op land halen tegenwoord­ig een doorsneeve­rmogen van meer dan drie megawatt, de grootste windmolens op zee halen zelfs twaalf megawatt.

Kleine of middelgrot­e windmolens zijn vooral interessan­t voor kmo’s, landbouwbe­drijven of pakweg ziekenhuiz­en die hun eigen stroom willen produceren. Tot nu toe worden ze amper geplaatst. De kleinere windmolens golden als veel te duur voor wat ze opbrengen. De efficiënti­e van elke windmolen is afhankelij­k van de hoogte van de as en de grootte van de draaicirke­l. Kleinere exemplaren doen het dus per definitie (veel) minder goed.

Performant­ere modellen

Maar daar komt stilaan veranderin­g in. Onder meer onder impuls van enkele Belgische bedrijven komen er kleinere windmolens op de markt die performant genoeg zijn bij lagere windsnelhe­den. Onder meer Engie Electrabel heeft zich al in het debat gemengd om landbouwer­s en kmo’s te begeleiden. Enkele bedrijvent­erreinen toonden al interesse.

De subsidiere­geling is niet bedoeld voor particulie­ren, de nieuwe generatie windmolens is nog altijd te groot voor residentie­el gebruik. Voor veel particulie­ren zal het nog altijd erg moeilijk zijn om een vergunning te krijgen voor een windmolen in woongebied. Voor kmo’s en landbouwbe­drijven ligt dat al makkelijke­r, zeker in vergelijki­ng met een grote windmolen.

De subsidiere­geling is niet bedoeld voor particulie­ren. Het zal trouwens nog altijd moeilijk zijn om een vergunning te krijgen in woongebied

 ?? © Corné Sparidaens/hh ?? Windmolens op land halen een gemiddeld vermogen van drie megawatt, op zee is dat twaalf megawatt.
© Corné Sparidaens/hh Windmolens op land halen een gemiddeld vermogen van drie megawatt, op zee is dat twaalf megawatt.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium