Een hoogmis in
Guns N’ Rosesgitarist Slash was de ongekroonde koning van de eerste Graspopdag en Ghost kroonde zichzelf tot waardige opvolger van de nieuwe generatie. En dat zijn maar twee redenen waarom we deze hoogmis van de metal niet gauw zullen vergeten.
Voor het eerst was Graspop op voorhand uitverkocht, voor het eerst duurde het vier in plaats van drie dagen, en op dag 1 was het al meteen de beurt aan Guns N’ Roses, die er niet vies van zijn om de backstage naar hun wensen te laten verbouwen. Je zou voor minder nerveus zijn als organisator. En ja, die liet donderdag hier en daar een steek vallen. Aan de ingang was het urenlang aanschuiven, vooral voor wie met pak en zak een plekje op de overvolle camping moest zien te versieren.
Misschien kreeg Fleddy Melculy (¨¨¨èè) het publiek aan het kleinste podium daarom wild van bij de eerste noot. Je frustratie over dat soort alledaagse ergernissen van je afschreeuwen alsof de zonden van de wereld op je schouders rusten: de Halse groep maakte er haar handelsmerk van. Het had iets van Urbanus meets Madball, en de clichés uit het Grote Stijlboek van de Hardcore misten hun effect niet. En maar wild stampen en schoppen in het publiek, en maar crowdsurfen, en maar meebrullen van ‘Ik heb honger, ik wil brood’ en ‘Kijk daar loopt een Johnny met een Tshirt van Metallica’. Uit De kerk van Melculy, het tweede album al in twee jaar, speelden ze ‘Voor altijd jong’. Waarna we iemand, we schatten hem dik in de veertig, zalig lachend met bloed aan zijn hoofd uit een van de (verschillende!) woeste moshpits zagen komen.
Offers werden ook gebracht op het altaar van Ghost (¨¨¨èè), dat vlak voor de top of the bill op het hoofdpodium speelde. Papa Emeritus, de geschminkte frontman die tot vorig jaar zijn anonimiteit wist te bewaren (en zich nu Kardinaal Copia laat noemen), had voor zijn vijfde passage op Graspop liefst zeven gemaskerde Nameless Ghouls rond zich verzameld, op gitaren, toetsen, bas en drums. Maar ook vóór het podium worden de apostelen van de melodieuze metalband na acht jaar talrijker. Gespot in het publiek: nonnenkappen, monnikspijen en veel kelen die als één groot kerkkoor de aanstekelijke refreinen over Lucifer en Beëlzebub meezongen (‘Cirice’, ‘Square hammer’, afsluiter ‘Monstrance clock’). Het was metaltheater met alles erop en eraan, van vuurwerk tot confettikanonnen. Met elke plaat lijkt de groep er nog een scheut pop bovenop te doen en zo schopte Prequelle het zelfs tot in de Vlaamse albumtopvijf. ‘Dance macabre’ was dansbare glamrock met een refrein dat gepikt leek van Abba. ‘I wanna bewitch you in the moonlight’ zong de antipaus, maar hij bedoelde eigenlijk ‘be with you’. De nonnen in het publiek knikten gewillig. En wij met hen.
Handstand
Over vuurwerk moet je ook Guns N’ Roses (¨¨¨¨è) niets leren. We waren nog geen nummer ver en het schoot al meters de lucht in. Niet alleen letterlijk, maar ook muzikaal. Een paar nummers later was het van: ‘You know where you are? You’re in the jungle, baby! You’re gonna die!’ Axl Rose zong het met pretlichtjes in de ogen, en de fans namen de tekst én de pretlichtjes gedwee over.
De wispelturige zanger, vroeger niet te beroerd om een uur op zich te laten wachten, heeft deugd gehad van zijn stage als standin bij AC/DC. Tel daarbij bassist Duff McKagan en vooral gitarist Slash en je hebt de gouden formatie uit de begindagen.
Die liggen dertig jaar achter ons, maar samen met de fans rond ons ontdekten we dat we nog alle teksten kunnen meezingen. Een plakker als ‘Don’t cry’, de nonsensicale vuile rock’nroll van ‘Nightrain’, het akoestische pareltje ‘Patience’, en ja, ook ‘You could be mine’ – wat zijn we blij voor onze ouders dat we de tekst toen klakkeloos meelipten zonder hem te snappen. Het was blijkbaar vooral de muziek die boekdelen sprak, en meer bepaald de gitaar van Slash.
Live valt het keer op keer op: wat een muzikant! Alsof zijn hart klopt in zijn klankkast, alsof hij ademt door zijn wahwahpedaal, alsof hij verhalen vertelt met zijn snaren, alsof zijn hersenspinsels zich een weg kronkelen door de kabel en zijn hele gevoelswereld in één geut uit de boxen stroomt. ‘Coma’, ‘Rocket queen’ en natuur bezweert de massa. lijk die iconische intro van ‘Sweet child o’ mine’.
Een paar keer moest zijn talent de set redden, want drieënhalf (3,5!) uur is lang, en de recentste nummers (van Chinese democracy uit 2008) dropen soms van de stroop. De covers (van Misfits, Soundgarden, Pink Floyd) troffen wel vaak doel. Voor ‘November rain’ kroop Rose dan weer achter de piano. Tegen dat Slash zijn magistrale solo afstak, regende het op het podium duizenden vuurvonken. En plots veranderde ons kippenvel van de kou, in kippenvel van de emoties.
Ze flikten dat nog een keer met afsluiter ‘Paradise City’. Confetti, vuurwerk, en Slash die soleerde met zijn gitaar in de nek. Na afloop kwam de meestergitarist het publiek nog groeten met een handstand. Het zal zijn dat hij zelf ook content was.
Het was alsof Slash’ hart klopt in zijn gitaar en zijn hele gevoelswereld in één geut uit de boxen stroomt