Tijd voor een correspondent
In zijn laatste bijdrage als ‘pottenkijker’ maakt Joris Luyendijk de balans op. Een jaar lang hield hij deze krant tegen het licht. Twee blinde vlekken vielen hem op: Wallonië en Congo.
‘Onze hamburgers zijn zo groot dat ze zelfs niet in de bek van een Hollander passen.’ Met deze apocriefe reclameslogan van een Brusselse snack bar open ik graag mijn praatjes in Ant werpen, Gent of Leuven. Een beetje zelf spot kan het ijs breken, wanneer je als Hollander aan Vlamingen komt uitleggen hoe de wereld in elkaar zit. Enerzijds lijkt het publiek de Hollandse directheid te waarderen en soms zelfs te benijden, an derzijds voel ik de rillingen door de zaal trekken wanneer ik als ware Hollander van ‘boven de rivieren’ zogezegd ‘geen blad voor de mond’ neem. Ik kan nu een maal niet anders. Waar je doekjes om windt, gaat het stinken, zeggen ze bij ons, en voor Hollanders zijn beleefdheid en tact vormen van hypocrisie.
Hopelijk is nu het ijs gebroken voor deze laatste pottenkijker. Bijna een jaar heb ik dagelijks deze krant tot mij geno men en dat was zeker geen straf. Integen deel, over ontwikkelingen in wetenschap, politiek en economie buiten Nederland en Vlaanderen voelde ik mij even goed ge informeerd als in andere jaren door mijn vaste krant NRC Handelsblad, en gere geld beter. Erbij kreeg ik een Vlaams per spectief op Nederland en natuurlijk heel veel inzichten over Vlaanderen.
Splitsing België
Bewust schrijf ik hier steeds Vlaande ren, want als mij één ding heeft getroffen dit afgelopen jaar, dan is het hoe althans De Standaard met de rug naar Wallonië lijkt te staan. Als een lezer alleen de artikelen over cultuur, wetenschap en maatschappij las en dan werd gevraagd met wie Vlaanderen een staat deelt, zouden negen op de tien Nederland zeggen en misschien eentje Wallonië.
Bij wetenschappelijke vondsten wor den veel eerder Nederlandse dan Waalse wetenschappers om commentaar dan wel context gevraagd en vrijwel ieder week end las ik wel een interview met of een verhaal over een Nederlandse schrijver, denker, dichter, muzikant, cabaretier of journalist uit Nederland. Dat was wel an ders met Walen.
Nu zou je kunnen denken: misschien is De Standaard gewoon voor afscheiding. Maar dat blijkt nergens uit. Integendeel zelfs. De NVA mag dan de grootste partij van Vlaanderen zijn, ik trof nooit artikelen aan met als invalshoek: zou dit probleem beter op te lossen zijn wanneer België niet meer bestond? Monetaire politiek, handelsbeleid en defensie zijn allemaal overgedragen naar een Europese dan wel Navobestuurslaag, terwijl het Europese Hof van Justitie nu de hoogste rechtbank is. Wat gaat dan precies verlo ren wanneer die nationale bestuurslaag eruit wordt gesloopt? Acht ministers voor Volksgezondheid vind ik best veel, net als negentien burgemeesters voor Brussel.
Vlaamse donut
Ik bepleit hier niet de opheffing van België. Veeleer druk ik mijn verbazing uit dat deze vraag zo zelden fundamenteel journalistiek wordt onderzocht en be vraagd. Ook op de opiniepagina’s en in analyses gaat het vaak over communica tie (wat heeft die dekselse Theo Francken nu weer op Facebook gezet?), over electo rale tactiek (hoe probeert de NVA de vol gende verkiezingen te winnen), en over proces (wat heeft Bart De Wever zojuist besloten dan wel geponeerd?). Allemaal relevante vragen, maar zo krijg je wel een Vlaamse donut: waar ik als argeloze bui tenstaander een continu diepgravend gesprek en onderzoek zou verwachten naar de plussen en minnen van een scheiding, gaapt juist daar een groot gat.
Gaat het al over scheiding, dan is de invalshoek dat het praktisch niet kan, omdat het te ingewikkeld is. Dat laatste is een essentieel inzicht. En toch denk ik: wat merkwaardig dat juist in de Vlaamse publieke opinie de vraag naar het einde van de nationale bestuurslaag zo weinig fundamenteel wordt onderzocht. In Nederland wordt die uitholling nuchter besproken: door privatisering vallen allerlei instrumenten voor nationale politiek weg. Andere instrumenten worden door decentralisatie naar het regionale of gemeentelijke niveau gebracht. En dan is er de Europeanisering.
Waarvoor hebben we dan nog de natiestaat, behalve als symbool? In Nederland is dat een krachtig symbool, maar in deze krant ben ik op weinig interesse in, laat staan solidariteit met de Waalse medeBelg gestuit. Omgekeerd heerst onder Walen naar mijn indruk eenzelfde onverschilligheid. Koningin Máxima sprak binnen een jaar na aankomst in Nederland vloeiend Nederlands, de Belgische koning lukt dit nog altijd niet. Zoals de Engelsen en de Amerikanen in Churchills beroemde woorden ‘twee volkeren zijn die wor