Neanderthalers joegen van dichtbij
Wil Roebroeks (Universiteit Leiden) en collega’s meldden trots ‘de oudste onbetwistbare jachtletsels uit de menselijke geschiedenis’. Letsels bij de prooi, niet bij de jagers. Het gaat om twee mannelijke damherten die 120.000 jaar geleden zijn geveld door neanderthalers, in de buurt van het Duitse Halle. Een van de dieren had een gat in het bekkenbot, het andere in een nekwervel.
De onderzoekers bootsten de verwonding in het bekkenbot na, met een houten speer, en analyseerden de resultaten met moderne forensische technieken. Daaruit leidden ze af dat de verwonding niet kan zijn toegebracht met een gegooide speer. De speer moet het dier met lage snelheid getroffen hebben.
Dus: het ging om een steekwond. Dus: neanderthalers kenden hun vak. De jacht moet zorgvuldig gepland zijn geweest. Ze vergde een goede camouflage, het nodige sluipwerk en samenwerking tussen verschillende jagers. Zeker omdat het dier in een bos is gedood.
Dat de neanderthalers speren gebruikten, was al bewezen, door vondsten van speren in Engeland en op twee plaatsen in Duitsland. Maar hoe ze die gebruikten, wisten we tot nu toe niet, zeggen de onderzoekers in het vakblad Nature Ecology and Evolution. De discussie over hoe goed neanderthalers konden gooien, gezien hun anatomie, woedt intussen voort.