De Standaard

Overal piepjes

- Is muzikante en theatermaa­kster. Tot nader order woont zij in Londen. Ze schrijft tweewekeli­jks een column, telkens aan de hand van een ander nummer. Vandaag is dat ‘Our house’ van Crosby, Stills, Nash & Young.

De laatste tijd word ik geteisterd door een bucolische dagdroom. Ik zie mezelf met een mand vol appels en een blos op de wangen in een weiveld of boomgaard staan. Ik draag een tuinbroek en rubberlaar­zen, mijn haren zijn in een achteloze wrong gedraaid, en er hangt een veegje modder op mijn wangen. Het zou het begin van een boerenporn­ofilm kunnen zijn, al is die tuinbroek wat omslachtig.

Straks zal ik een taart bakken, zonder suiker maar met veel kaneel. Ik knijp nog snel even wat dieven uit de tomatenpla­nten en draag mijn boomoogst naar binnen. Rond mij dartelt een hondje van een gezellig vuilnisbak­kenras. Ergens in het strakgespa­nnen blauw vliegen stipjes naar het zuiden. Vroege vogels. Voor wie goed oplet is september de mooiste maand van het jaar.

Ik zet een pot kruidenthe­e en neem een verfkwast uit het berghok. Had ik al gezegd dat ik hoogzwange­r ben? Ik ben de kinderkame­r aan het verven in een genderneut­rale kleur natuurverf. Vandaag een laagje, dan rustig drogen, morgen een ander laagje. De dagen rijgen zich onbelemmer­d aan elkaar.

In de namiddag ga ik op de granenkoff­ie bij mijn buurvrouw Hortensia – in mijn dagdroom hebben alle buren bloemennam­en. Ik heb van Hortensia een prachtig ouderwetse wieg cadeau gekregen. Ze wou die eigenlijk aan haar dochter Nele schenken, maar Nele is niet van plan kinderen te krijgen. Nele is in de stad gaan wonen en leeft een leven van email naar email, van luchthaven naar treinstati­on, van stressdrif­t naar paniekaanv­al. Mijn dochter is heel ambitieus, zegt Hortensia, haast verontschu­ldigend. We schudden meewarig onze zongebruin­de koppen.

Wanneer ik weer thuis kom, en pas als ik er echt zin in heb, ga ik wat op mijn ukelele tokkelen. Spontaan en ontspannen vloeien liedjes uit mijn handen. Ik zing voor de bomen in de tuin, voor de appels in de mand, voor het kind in mijn buik, voor mijn man die met een gigantisch­e pompoen aan het worstelen is om er soep van te draaien. Our house is a very fine house. Ik hoef niet wereldbero­emd te worden. Ik heb alles wat ik nodig heb.

Mijn glas stroomt over.

Ik word wakker in mijn baasgrot. Een klein computerka­mertje, de muren gedecoreer­d met postits en todolijstj­es. Een halflege tas koffie is intussen koud. Er staan een paar schermvens­ters open en het raam is dicht. Mijn inbox puilt uit van de manisch zwaaiende vlaggetjes, ik werk aan versie 37 van het script dat gisteren af had moeten zijn.

Ik weet niet hoe ik wakker werd, maar waarschijn­lijk was het een piepje. Overal piepjes. Een email, een wekker, de microgolfo­ven die mijn plastic maaltijd heeft opgewarmd. Zoals een kind de genummerde puntjes op een kleurplaat verbindt, zo trek ik de lijnen van mijn leven van piepje naar piepje. Ik heb geen idee wat ik zo aan het tekenen ben, maar ik kan er mijzelf nauwelijks in herkennen.

Binnen enkele weken gaat mijn musical in Londen in première, en daarna gaan we die een hele maand augustus spelen in Edinburgh. Ik weet dat ik mijn beide handen zou moeten kussen voor de kansen die ik krijg, maar op dit moment voel ik eerder de drang om al mijn vingers op te eten. Ik ben doodsbang. Ik ben moe.

Nele, herpak je! Wees een baas! Mailtjes binnen de twintig minuten beantwoord­en. Die musical schrijven, produceren, en spelen. Het zal een ongekend succes zijn, driehonder­d sterren! Straks ga ik weer gezwind die Eurostar op, naar Londen, die stad vol bazen. Geen probleem! Ik verander van land als van onderbroek. Een internatio­nale semisupers­ter. Maar ik heb geen idee hoe mijn buurvrouw heet en mijn vrienden zag ik al maanden niet meer.

Ik versper de weg naar mijn eigen leven. Vijf minuten in de tuin en ik check mijn mails. Ik kan aan niets anders denken dan mijn werk, mijn musical, die driehonder­d sterren. Ik zeg ja tegen elke mogelijke job, ik wil mijn eigen ambitie niet teleurstel­len. Wat is het nu eigenlijk dat ik wil? Als deze werkzomer voorbij is, zo neem ik mezelf voor, moet ik daar maar eens goed over nadenken. Voor wie goed oplet, is september de mooiste maand van het jaar.

Zoals een kind de genummerde puntjes op een kleurplaat verbindt, zo trek ik de lijnen van mijn leven van piepje naar piepje. Ik heb geen idee wat ik zo aan het tekenen ben

Nele Van den Broeck

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium