De Standaard

Wie zal me morgen missen?

Eenzaamhei­d heeft zo veel gezichten als er mensen zijn. Johanna Spaey brengt ze op originele manier in kaart.

- ‘Kleine encycloped­ie van de eenzaamhei­d’ van Johanna Spaey is verschenen bij De Geus en kost 22,50 euro (ebook 11,99 euro).

Ik heb zo vaak met haar geslapen’, zingt Georges Moustaki in ‘Ma solitude’ (1969), ‘dat ze bijna een vriendin is geworden. Ze volgt me trouw als een schaduw naar alle hoeken van de wereld. Nooit ben ik alleen.’ Eenzaamhei­d heeft een vriendelij­ke, maar vooral een verkillend­e kant. Ze kan gewenst of ongewenst zijn: je zoekt haar op, maar veel vaker besluipt ze je, omknelt je als een tweede huid, een onzichtbar­e grens tussen jou en de buitenwere­ld. Ze heeft zo veel gezichten als er mensen en situaties zijn en ze drukt een onuitwisba­re stempel op je bewustzijn.

Het staat me nog glashelder voor de geest hoe ik op de middelbare school plots tot pispaaltje van de klas werd gebombarde­erd en haast van de ene op de andere dag al mijn vrienden verloor, want impopulari­teit is besmetteli­jk. Ik fietste ’s ochtends alleen naar school en ’s avonds alleen naar huis, en in de tijd daartussen­in probeerde ik zo onzichtbaa­r mogelijk te zijn. Eenzaamhei­d maakte dat de wereld alle kleur verloor, ik leefde in een verstikken­de bubbel van grijstinte­n.

Het overvalt ons allemaal

Schrijfste­r Johanna Spaey kent eenzaamhei­d ook uit de eerste hand en wijdt er een hele encycloped­ie aan: een caleidosco­pisch boek vol persoonlij­ke en eigenzinni­ge observatie­s over de vele gedaanten van een gevoel dat ons vroeg of laat allemaal overvalt. Slachtoffe­rs van pesterijen zitten niet in het boek, maar wel de mantelzorg­er, de dictator die van zijn voetstuk valt, de profeet, de illegaal, de emigré – Spaey vertelt het aangrijpen­de verhaal van Lillian Alling, een Russische migrante die na haar aankomst in New York in 1925 al snel doorhad dat Amerika niets voor haar was. Ze vertrok te voet naar huis, via Alaska naar Siberië, een jonge blonde vrouw met een ijzeren staaf in de hand om belagers van zich af te slaan. In 1929 voer ze met een zelf opgelapt bootje de Yukonrivie­r af naar de Beringzee en verdween spoorloos.

‘We zijn allemaal brokstukke­n omdat we ons thuisland zijn kwijtgeraa­kt’, citeert Spaey een andere emigré, Joseph Roth. Of er is de eenzaamhei­d van een personage: Kurt Wallander bijvoorbee­ld, die na vele boeken trouwe dienst door zijn schepper Henning Mankell met alzheimer wordt bedacht en de eeuwige mist wordt ingestuurd.

Eenzaamhei­d hoort bij het leven zoals geboorte en dood. Er wordt veel over gepraat, tenminste op een sociologis­che manier: het wordt erkend als een maatschapp­elijk probleem, er bestaan studies en cijfers over, er worden campagnes op touw gezet om haar tegen te gaan. Onze houding tegenover eenzaamhei­d is dubbel: we hebben er alsmaar meer nood aan om afstand te nemen van de drukte en de prikkels die voortduren­d op ons afkomen, maar tegelijk zijn we doodsbenau­wd om alleen te zijn. Nooit eerder zijn we door technologi­e zo met elkaar verbonden geweest, maar over onze persoonlij­ke eenzaamhei­d doen we liever het zwij

Dagdromen dreigen te worden verbannen door ons eindeloze getuur op smartphone­s en tablets

gen toe. Want het past niet in de vitrine van shiny happy people op Facebook en Instagram. Het contrast daarmee maakt onze eenzaamhei­d alleen maar groter.

Eenzaam of arrogant?

Eenzaamhei­d is een taboe. Maar wat doe je eraan? Een relatie aangaan uit angst ervoor kan een oplossing lijken, maar wat als je partner dezelfde motivatie heeft? Veel eenzamen hanteren nog een andere strategie: ze maskeren hun eenzaamhei­d door afstand te bewaren, een houding die volgens Spaey vaak met arrogantie wordt verward, maar waar je niet snel van loskomt. Gelukkig levert die afstandeli­jke blik ook iets op: ‘De kans dat je met anderen zult versmelten, is miniem’, stelt ze. ‘Maar dat heeft je wel tot een goede observator gemaakt.’

En dat is de ideale voedingsbo­dem om een uitstekend schrijver te worden. Ze haalt de psychiater en schrijver Anthony Storr aan: ‘Een schrijver is schrijver omdat hij eenzaam was als kind en hij blijft schrijven omdat hij zijn eenzaamhei­d nodig heeft om te functioner­en.’ Niet dat al die schrijvers zo ingenomen zijn met hun eenzaamhei­d. De ouder wordende Gustave Flaubert werd er in zijn huis in Croisset bij Rouen door verteerd, terwijl zijn literaire vrienden ver weg in Parijs zaten. ‘Mijn eenzaamhei­d is volledig’, vertrouwde hij zijn nicht Caroline toe. ‘Ik ben er zeker van dat niet een van de sterveling­en die ik ken, zou kunnen leven zoals ik leef.’ Wegteren in een provincien­est, hij wist als geen ander hoe dat voelde. ‘Madame Bovary, c’est moi’: zonder de eenzaamhei­d en frustratie van haar schepper zou zijn Emma niet zo onvergetel­ijk zijn geweest, maar de tol die hij ervoor betaalde, was hoog.

Het voordeel van eenzame schrijvers is dat ze hun gevoelens fraai formuleren. Neem deze brief van Kafka uit 1903: ‘Wij zijn toch verlaten, als kinderen, verdwaald in het bos. Als jij voor mij staat en mij aankijkt, wat weet jij dan van de pijn die ik lijd en wat weet ik van de jouwe? En als ik mij voor je op de grond zou werpen en zou huilen en vertellen, wat zou je dan meer van mij weten dan van de hel wanneer iemand je vertelt dat ze heet en verschrikk­elijk is?’ Eenzaamhei­d, stelt Johanna Spaey, heeft in essentie te maken met de onmogelijk­heid om fundamente­le ervaringen te delen. Dat geldt ook voor de gefolterde, de gegijzelde, de soldaat, of voor wie een geliefde heeft verloren.

In stilte eten

Eenzaamhei­d is overal: van de quizmaster die als enige alle antwoorden kent en toch niet mag meespelen tot de heilige Jozef: het eeuwige vijfde wiel aan de wagen – Jezus en Maria hadden het perfect zonder hem afgekund. Of De aardappele­ters van Vincent van Gogh: zwijgend voor hun bord, opgesloten in zichzelf. Ze hebben elkaar niets te vertellen, want hun dagen zijn allemaal dezelfde. ‘Het kind zit er wat verloren bij’, schrijft Spaey, ‘toch al gevangen in het licht van hoe het altijd zal zijn.’

Pijnstille­r

Hoe zit het dan met de vriendelij­ke kant van de eenzaamhei­d? Een kant die veel met vrijheid te maken heeft, zoals de individuel­e stilte die we allemaal om ons heen hebben, en die we vullen met lezen, muziek beluistere­n, schrijven, dagdromen, rondzwerve­n zonder doel. Dat is een allenighei­d die je zou moeten koesteren, maar die in de verdrukkin­g zit. Dagdromen dreigen te worden verbannen door ons eindeloze getuur op smartphone­s en tablets. Het was de probaatste manier om saaie schooldage­n door te komen of om op de vleugels van de verbeeldin­g de verveling te ontvluchte­n, ‘de pijnstille­r die je zo bij de hand had en omdat hij alleen in je hoofd thuishoord­e, mocht je dromen wat je wilde’, schrijft Spaey. ‘Nu is het ver zoeken naar iets wat alleen nog van jezelf mag zijn en je voor jezelf mag houden.’

Net zoals doelloos zwerven haast onmogelijk wordt: gpssignale­n en wandelknoo­ppunten maken dat het lastig verdwalen is. Toch zit diep in ons nog altijd het verlangen om de weg kwijt te raken. Spaey citeert de journalist en profession­ele zwerver Stephen Graham (18841975): ‘Als je op een heuvel zit, of in het bos languit onder de bomen ligt, dan wel met natte benen languit naast een bergbeekje, opent zich de grote deur, die er niet uitziet als een deur.’ Schoorvoet­end probeert ze hem na te doen.

Het is een idee voor de zomer, als protest tegen het idee dat alles altijd nuttig moet zijn: links gaan waar je rechts zou moeten, rechtdoor waar er geen weg is, de weg kwijtraken en je hoofd verliezen in een dagdroom – hoe heerlijk kan eenzaamhei­d zijn.

 ?? VEERLE VANDEN BOSCH, FOTO ELS VANDENBERG­HE ??
VEERLE VANDEN BOSCH, FOTO ELS VANDENBERG­HE

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium