POSTENPAKKER
‘Je wordt het moe om holy shit te roepen’, zegt The New York Timesjournaliste Mag gie Haberman ergens halverwege The fourth estate. ‘Want op den duur ben je het om de drie uur aan het roepen.’ Vlak na de rellen in Charlottesville geeft Donald Trump een toespraak in Phoenix. De opkomst is gigantisch. Trump, die aanvankelijk geweigerd had om de extreemrechtse relschoppers in Charlottesville kordaat te veroordelen, viseert de ‘zeer oneerlijke media’. Hij wijst naar het middenvak in de zaal waar de camera’s draaien en journalisten achter dranghekken naarstig zitten te tikken. ‘Zíj zijn de enigen die de haatgroepen een platform gegeven hebben’, zegt hij. De joelende menigte draait zich om naar de journalisten. Trump jut ze nog wat op: ‘Dát zijn zieke men sen.’ Handen hangen plots over de dranghekken, uitgestoken vingers wijzen boos naar de journalisten, ze krijgen beledigingen naar hun hoofd geslingerd.
Deze indrukwekkende docureeks over het eerste jaar onder Trump bij The New York Times liep gisteren op Canvas af. Met ijzingwekkende scènes zoals bovenstaande toont The fourth estate haarfijn aan hoe journalistiek in de VS noodzakelijker is dan ooit.
Steve Bannon, Trumps huisideoloog, beet zijn tanden stuk op Charlot tesville. Trump ontsloeg hem nadien als topadviseur. In de laatste aflevering zien we Jeremy Peters, politiek journalist van de Times, in Alabama bij Bannon in de auto kruipen. De twee kennen elkaar al jaren, er is een vertrouwensband. Net voor Bannon wat later op een podium stapt om zijn steun te betuigen aan Roy Moore, de fel gecontesteerde Republikeinse gouverneurskandidaat, fluistert hij Peters glimlachend nog wat offtherecordinfo toe. Eens op het podium scheldt Bannon de pers ongegeneerd uit. ‘Fake news!’, roept hij en hij begint alle grote kranten op te sommen, ook The New York Times.
‘Ik wéét dat Steve niet gelooft dat wij bronnen verzinnen. Er waren net twee journalisten op zijn vraag backstage’, zegt Peters in de camera. Die camera heeft net geregistreerd dat Bannon zélf een anonieme bron van de krant blijkt te zijn. ‘We zijn een nuttige boksbal’, besluit Peters.
De animositeit tussen het Trumpkamp enerzijds en The New York Times anderzijds wordt blootgelegd als minstens deels een vreemdsoortig en griezelig opgezet spel. Eén waar beide partijen beter van worden. Want Trump heeft The New York Times ook veel cadeau gegeven. De krant werd weer levensnoodzakelijk, de journalistiek is er weer scherp gesteld. Het aantal abonnees ging steil de hoogte in.
Een ongezien succes, maar de prijs was immens. Want Trump hield al die tijd de touwtjes in handen. Naarstig twitterend liet hij journalisten afgepeigerd achter zich aan hollen. Hij maakte van hen een schietschijf. En een doelwit zijn, dat is levensgevaarlijk. Alle holy shits nog aan toe.
The fourth estate.
Met ijzingwekkende scènes toont ‘The fourth estate’ haarfijn aan hoe journalistiek in de VS noodzakelijker is dan ooit