Vrouwen houden het beter niet bij één man
Monogamie heeft mannen eeuwenlang goed gediend. Het verbaast HELEEN DEBRUYNE niet dat ook vrouwen die norm in vraag stellen.
Het monogame huwelijk is niet toevallig een succesvolle uitvinding, doceert Hugh Desmond, in een poging dat ideaal te herstellen (DS 28 juni). Hij kan er namelijk niet naast kijken: het gaat er al een tijdje niet zo lekker mee. Het is nog steeds de norm – films, boeken, series: overal worden echtscheidingen als tragisch neergezet, vrijgezellen als hopeloos op zoek – maar de praktijk is ondertussen morsiger. Mensen scheiden, planten zich voort zonder eerst aan trouwen te beginnen, doen kinderen uit eerdere gefaalde relaties samenhokken.
Het is dus niet vreemd dat mensen hun toevlucht zoeken in alternatieve relatievormen. Polyamorie, bijvoorbeeld. (Niet te verwarren met polygamie.) Polyamoristen geloven dat liefde zich niet tot één persoon moet beperken, en gaan meerdere betekenisvolle relaties tegelijk aan, in alle openheid en vertrouwen.
Lessen uit jaren 60
De polyamoristen hebben lessen getrokken uit de vergissingen van hun voorgangers uit de jaren zestig. Mensen – uit de culturele elite, vooral – experimenteerden toen volop, ze hokten samen in communes, swingers ruilden seksuele partners uit. Die experimenten waren vaak minder idyllisch dan ze lijken. Onder het vernis van vrijheidblijheid, zaten vieze zweren van verwarring en onzekerheid. Meestal trokken de vrouwen aan het kortste eind: mannen gebruikten de vrije liefde als excuus om hen voor een ander, jonger exemplaar in te ruilen, de pil was dan weer een excuus om steeds voor de mannen seksueel beschikbaar te zijn, en als er toch kinderen van kwamen, waren het doorgaans de vrouwen die de zorg moesten opnemen.
Dat is op zich niet gek, want de mensen die de seksuele revolutie beleefden, zijn opgegroeid in traditionele gezinnen. De invloed van zo’n opvoeding blijft, ondanks goede voornemens om het anders te doen, onderhuids sluimeren. Maar het is niet omdat onze voorgangers het verpest hebben, dat we het niet anders kunnen doen. Uit het weinige onderzoek dat naar polyamoristen is verricht, blijkt dat ze het belangrijk vinden om een veilige omgeving te creëren voor alle betrokkenen. Ook lopen ze veel minder soa’s op dan vreemdgangers of seriële monogamen.
Koekoeksjong
Zowat alle voortrekkers van de polyamoureuze beweging zijn vrouwen. Zij hebben historisch gezien het meeste last gehad van het traditionele, monogame model. Omdat duidelijkheid over het vaderschap na de landbouwrevolutie extra belangrijk werd − wie wil een koekoeksjong voeden met het graan dat hij in het zweet zijns aanschijns geoogst heeft? − werd de baarmoeder, net zoals het vee en de landerijen, een bezit dat verdedigd moest worden tegen het zaad van de buurman en tegen de eigen driften.
Zoals Desmond aangeeft, is dat model best prettig voor mannen. Ook psycholoog Jordan Peterson ziet wel wat in ‘opgelegde monogamie’. Zo komen, schrijven ze, mannen met een lagere status ook aan seks en een vrouwtje, zodat ook zij zich nuttig kunnen voelen. Maar de grote afwezige in Desmonds betoog, is de vagina. Vrouwen zaten eeuwenlang opgesloten in hun huwelijken – meestal zonder rechten en zonder bezit, vaak zonder seksuele bevrediging. Want, anders dan vaak wordt beweerd, worden vrouwen niet zo geil van monogamie.
Voetbinden en besnijdenis
Antropologe Sarah Blaffer Hrdy gelooft niet dat vrouwelijke seksuali
teit altijd al zwakjes en monogaam geweest is. Wel wordt ze al millennia actief onderdrukt, omdat mannen er evolutionair baat bij hebben te weten dat hun nageslacht wel degelijk van hen is. Samenlevingen hebben zulke omslachtige oplossingen bedacht om vrouwen kuis te houden – voetbinden, besnijdenis – dat de seksuele drang die die praktijken moet onderdrukken, wel erg sterk moet zijn, betoogt Hrdy. Psychologe Marta Meana zegt dat vrouwen historisch gezien vooral baat hebben bij monogamie, omdat de man dan helpt met de opvoeding van de kinderen. Seksueel verpieteren vrouwen in een monogame relatie sneller dan mannen, stelde ze vast.
We hebben ondertussen anticonceptie uitgevonden en vrouwen rechten gegeven. Nu vrouwen – toegegeven, vooral uit de welvarender klassen – zelfredzaam kunnen zijn, is het dus niet vreemd dat die monogame mal steeds harder knelt. Toch lijkt polyamorie vooral nog leuke zelfontplooiing voor wie er tijd en energie voor heeft. Dat risico bestaat, maar ze kan ook aan het denken zetten over hoe we als maatschappij zorg organiseren, weg uit de traditionele verbanden. En daar heeft iedereen baat bij – niet het minst alleenstaande moeders (en vaders) in de armoede. Maar de mogelijkheid van een ander samenlevingsmodel overwegen en organiseren, is natuurlijk moeilijker dan je aan de status quo vastklampen.
Wie? Schrijver. Ze is coauteur van ‘Vuile lakens. Een hedendaagse visie op seksualiteit’ (De Bezige Bij, 2017).
Wat? Polyamoristen gaan meerdere betekenisvolle relaties aan en creëren daar een veilige omgeving voor. Die relatievorm zet ons aan om na te denken over ons samenlevingsmodel.
Dankzij ‘opgelegde’ monogamie kwamen mannen met een lagere status ook aan seks en een vrouwtje