Spijt is voor mietjes
Jason Kohn distilleert uit twintig uur interview met tenniscoach Bolletieri een portret van een narcistische psychopaat die zijn pupillen tot het uiterste dreef.
Argentinië wordt dus geen we reldkampioen. Een grote verrassing is dat niet. Het was meteen zonneklaar toen we de coach, Jorge Sampaoli, druk gesticulerend langs de zijlijn zagen dribbelen. Een clown met rood getatoeeerde armen en zonder gezag. Zijn spelers wilden alleen luisteren naar hun held op het veld, Lionel Messi. Maar die had helemaal niets te vertellen. Een briljant voetballer, geen veldheer.
Een groot filosoof zei ooit dat voetbal oorlog is. Alleen zijn voetballers slechts de korporaals onder de topsporters. De echte generaals van de mentale oorlog zijn de tennissers. Man tegen man, alleen gescheiden door een net. Wie het best in het hoofd van zijn tegenstander kruipt – en een beetje tegen het balletje kan slaan – wint.
Wie dat als geen ander begrepen had, was Nick Bollettieri. De zoon van Italiaanse migranten richtte eind jaren 70 in Florida zijn beruchte tennisacademie op waar de kampioenen van de jaren 80 en 90 school liepen. Al leek de opleiding eerder een langgerekte, mentale en fysieke strafexpeditie met Bollettieri als opperkapo. Hij maakte én kraakte ambiti euze jongens en meisjes.
Voor Love means zero zette gelauwerd documentairemaker Jason Kohn Bollettieri – 86 ondertussen, maar nog altijd messcherp – op een stoel voor een tennisveld en begint hem vragen te stellen. Bijna twintig uur zou het gesprek uitein delijk duren. Kohn distilleert het tot een portret van een narcistische psychopaat die zijn pupillen tot het uiterste dreef om zijn doel te bereiken: even beroemd worden als de spelers. ‘Alleen daarom hield hij van hen’, zegt Fritz Nau, een van de coaches.
Het interview wordt afgewisseld met getuigenissen van toppers die met Bollettieri hebben gewerkt. Ook zij schetsen haarfijn hoe hij hen tegen elkaar uitspeelde. Zo ging hij op Roland Garros in de spelersbox van zijn grootste pupil Andre Agassi zitten terwijl die moest spelen tegen Jim Courier, een minder getalenteerde speler uit de academie. Courier werd daarover zo boos – ‘hij liet mij duidelijk voelen dat ik minder was’ – dat hij Agassi van het court speelde.
Voor Bollettieri heiligde het doel – de beste zijn – alle middelen en spijt heeft hij daar nog altijd niet van. Dat bijna al zijn spelers hem nu uitspuwen – Agassi wilde zelfs niet meewerken aan de film – deert hem niet. Spijt is voor mietjes. ‘Nick kijkt nooit om’, zegt hij over zichzelf. ‘Ik kan zelfs de namen van mijn acht vrouwen niet meer opnoemen. Ik ga gewoon door. Als je niets verkeerd doet in het leven, geraak je nooit aan de top, baby.’
Love means zero geeft een briljante inkijk in de lege wereld van de topsport. Vrolijk word je er niet van, maar stiekem hopen we toch dat Kevin – ‘nog drie matchen te gaan’ – De Bruyne er naar gekeken heeft.
De echte generaals van de mentale oorlog zijn niet de voetballers, maar de tennissers