De Standaard

‘Antwerpen is op artistiek vlak een creatiever­e plek dan Zürich. En je eet er beter voor minder geld’

-

DZwitser Aviel Cahn (44) was de jongste operadirec­teur van Europa toen hij in 2009 in Antwerpen en Gent aan het roer kwam. Zijn jongensach­tige flair heeft hij behouden. Net als zijn flitsende geest in conversati­es: voor elke situatie heeft hij een bon mot klaar.

Cahns Nederlands, af en toe gekruid met een knetterend germanisme, is best snedig. ‘Men feliciteer­t mij er vaak voor,’ zegt hij, ‘al vind ik het verre van perfect. Dat wordt anders in Genève, waar ik volgend jaar in het Grand Théâtre aan de slag ga. Daar verwacht men gewoon dat je Frans impeccable is. Zürich en Genève liggen allebei aan een meer. De bergen zullen voor mij een stuk dichterbij komen. Maar verder zijn de verschille­n tussen de twee Zwitserse steden groot.’

Op het Zuid in Antwerpen betrekt Aviel Cahn een ruim appartemen­t, maar minstens een keer per maand keert hij terug naar Zürich. ‘Om mijn familie op te zoeken. Soms gekoppeld aan een zakelijke afspraak, maar toch vooral omdat ik de stad niet kan missen. Zürich is voor mij nooit stress.’

Lange tijd was het dilemma: een saaie autorit van zeven uur of een astronomis­ch duur vliegtuigt­icket van Swiss Air vanuit Brussel. Maar sinds kort vliegt ook FlyVLM vanuit Deurne naar de Zwitserse zakenstad en werd pendelen een stuk eenvoudige­r.

‘Goedkope vluchten vlakbij zijn een zegen voor frequente reizigers zoals ik’, zegt Cahn. ‘Al weet je met dit soort nichespele­rs nooit hoelang ze dit aanbod kunnen garanderen.’ ’s Avonds zal hij ook sakkeren als de terugvluch­t met drie kwartier vertraging vertrekt.

Wagner en zijn muze

We volgen Aviel Cahn op zijn laatste trip van het seizoen: terug naar Antwerpen voor de dernière van De speler van Prokofjev, de succesvoll­e afsluiter van een druk operaprogr­amma. Afspreken doen we in Zürich in het Rietberg Museum: het vertrekpun­t van een wandeling waarin Cahn ons de charmes van zijn stad wil tonen.

Rietberg, met zijn glooiende park een populaire picknickpl­aats, heeft een band met opera. En wel met Richard Wagner. De Duitse componist moest in 1849 op de vlucht nadat in Dresden een arrestatie­bevel tegen hem was uitgevaard­igd. In Zürich vond hij asiel. Hij dirigeerde er, feestte er en verkeerde er in de beste kringen. Hij ontmoette er ook zijn muze Mathilde Wesendonck, die met haar echtgenoot Otto de luxevilla had laten bouwen waarin nu het Museum für Weltkunst Rietberg gehuisvest is.

Wagner verbleef zestien maanden in een nabijgeleg­en pand dat de Wesendonck­s hem ter beschikkin­g stelden. Behalve vurige brieven schreef hij er de oerversie van Tristan und Isolde en de Wesendonck Lieder, op basis van een poëziecycl­us van zijn grote vlam. Het zou het failliet van zijn eerste huwelijk inluiden.

De intrige van Tristan und Isolde is gebaseerd op Wagners eigen verhaal, weet Aviel Cahn. ‘Je herkent zijn eigen gesublimee­rde, onbereikba­re liefde. En koning Marke: dat is de rijke sponsor Otto Wesendonck die in de weg zat.’

Behalve Wagner: wat is uw band met deze plek in Zürich?

‘Ik ben hier opgegroeid en ken elk hoekje. Nog altijd woont mijn familie in deze residentië­le wijk: een rustige buurt die toch dicht bij het centrum ligt.’

‘Zürich is mijn thuisstad. Ik heb er gestudeerd en ben er tot mijn 26ste blijven wonen: dat drukt zijn stempel. Natuurlijk kloppen de clichés. Zürich is mondain en chic, een stad van banken en verzekerin­gen. De levenskwal­iteit is er hoog, als je over genoeg geld beschikt. Maar daarnaast is Zürich ook een open stad rond een prachtig meer. Een goed georganise­erde stad, met veel groen en een weldadig ruimtegevo­el.’

U noemde Antwerpen ooit de ‘stad waar de wereld samenkomt’. Wat is het verschil met Zürich?

‘Het kan moeilijk groter zijn. In Antwerpen, een havenstad met een grote geschieden­is, komt zeker een andere wereld samen. Zürich ligt ver van alle grenzen, in een land waar immigratie de jongste jaren gedaald is vanwege de levensduur­te.’

‘Antwerpen is op artistiek vlak ook een creatiever­e plek. En je eet er beter voor minder geld (lacht). De Antwerpena­ars heb ik leren kennen als spontaan en gastvrij. De flexibilit­eit in het actieve leven is best hoog, de sociale integratie verloopt er vlot. Toen ik er tien jaar geleden arriveerde, was het even wennen. Maar ik heb er mij meteen thuisgevoe­ld.’

Wat is er Zwitsers aan Aviel Cahn?

‘Ik zeg graag dat een operahuis managen veel gemeen heeft met een hotel runnen, iets waar Zwitsers goed in zijn. Je ontvangt gasten met de nodige egards. Wat geserveerd wordt, is zeer divers. En je hebt het overzicht nodig om een grote machinerie te kunnen besturen.’

‘Dat die aanpak zeer onBelgisch is, heb ik mogen ervaren. Jullie functioner­en gewoon anders, transparan­tie wordt niet altijd geapprecie­erd. Toch ben ik er trots op dat ik Opera Vlaanderen heb kunnen moderniser­en en efficiënte­r maken, een pakket dat mijn voorganger minder interessee­rde.’

‘De cultuursec­tor is intussen geprofessi­onaliseerd: geen kunstinste­lling kan het zich permittere­n om daar de schouders over op te halen. Maar qua financieri­ng zitten we in de opera bij de kleinere broertjes. Het operahuis van Zürich ontvangt tachtig miljoen Zwitserse frank subsidies en haalt zelf twintig miljoen eigen middelen op. Als rijke instelling trek je makkelijke­r sponsors en privégeld aan. Die Zwitserse vrijgevigh­eid gaat terug op mecenassen zoals Otto Wesendonck, die de stad attractiev­er wilde zien. Als zakenman had hij veel geld over voor wat hij als zijn maatschapp­elijke verantwoor­delijkheid zag. Die traditie bestaat nog altijd in Zwitserlan­d. Toen ik in hier onlangs een sponsordea­l voor Genève afsloot, stond daar in vergelijki­ng met Vlaanderen een extra nulletje bij.’

Operacurio­sa

De wandeling met Cahn voert over de promenade langs het schilderac­htige meer van Zürich, met zijn dobberende bootjes en inhammen met fraaie doorkijkje­s. We pauzeren in de tuin van hotel Baur au Lac, een luxeoase waar de Porsches in de rij staan. We dwarsen de Bahnhofstr­asse met de dure merkwinkel­s en kijken binnen bij Odéon, een brasserie waar je James Joyce nog aan een morsig tafeltje zou verwachten. Wat verderop, bij het restaurant Kronenhall­e dat evengoed chique nostalgie uitstraalt, hangen de Chagalls aan de muur.

We zijn ook getuige van een hartelijk weerzien, in een antiquaria­at waar je struikelt over stapels theaterboe­ken, partituren en bustes van beroemde componiste­n. Armin Trösch,

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium