De Standaard

‘We worden níét geboren met genderneut­rale hersenen’

Verschille­n mannelijke van vrouwelijk­e hersenen? Neurochiru­rg Dirk De Ridder en filosofe Farah Focquaert buigen zich over de vraag die sinds #MeToo meer dan ooit de opinie verdeelt.

- VAN ONZE CORRESPOND­ENT TESTOSTERO­N PETER VANTYGHEMF­OTO’S JIMMY KETS

Halverwege ons gesprek moet de vraag er toch uit: is Dirk De Ridder (51), neurochiru­rg uit Gent, een ‘echte man’?

Farah Focquaert (38), filosofe aan de UGent, gaat er enthousias­t op in. ‘Ja! Hij is een van de meest mannelijke mannen die ik ken. Een archetype: zeer gedreven, zeer overtuigd van de manier waarop hij in het leven staat, veel zelfvertro­uwen, rationeel. Hij is rechtdoorz­ee en als hij overtuigd is, zal niets wijken. Ik ken hem allang, ik zie een stoere, succesvoll­e mens. Ik zie alles wat hij bereikt heeft, maar minder wat hij daarbij voelt.’

Hoe een ‘echte man’ op zo’n dissectie reageert? Juist, hij haalt de schouders op.

De Ridder: ‘Ik heb daar nooit stil bij gestaan. Het interessee­rt me ook niet. Voor sommige jobs zal dat een voordeel zijn, voor andere niet.’

Heeft hij makkelijk praten? Dirk De Ridder is een topwetensc­happer in een vakgebied dat hij als een ‘mannenbast­ion’ beschrijft. Vijf jaar geleden ging hij aan de slag in de Dunedin School of Medicine in NieuwZeela­nd: ‘In het hele land zijn er twintig neurochiru­rgen, onder wie één vrouw. In België zal het ook niet veel meer zijn dan één op de tien.’

Focquaert, die zichzelf als een ‘vrouwelijk­e vrouw’ beschrijft, leeft in een ander verhaal. ‘Op het werk wordt me op verschille­nde manieren duidelijk gemaakt dat ik “een vrouw” ben. Ik vind dat ongepast, omdat het in een academisch­e context irrelevant is.’

Geen blanco blad

We zijn in Gent samengekom­en om over de hersens van mannen en vrouwen te praten. Daar is sinds #MeToo opnieuw enige aanleiding toe, zeker omdat het feministis­ch reveil de oude discussie over ‘nature’ (de biologisch­e gegevenhei­d) en ‘nurture’ (de sociale constructi­e) opnieuw doet opflakkere­n. ‘We worden geboren als een onbeschrev­en blad, de invulling gebeurt tijdens het leven zelf ’, schrijft Katrien Van der Heyden uitdagend in haar boek Is bont en blauw een mannenkleu­r?

Dirk De Ridder fronst de wenkbrauwe­n. ‘Het idee van “nature” of “nurture” is wetenschap­pelijk al tien jaar voorbijges­treefd. Je wordt niet geboren als een blanco blad, maar met een aantal genen. Die genen geven de regels weer die je hersenen gebruiken om op bepaalde prikkels te reageren. Je omgeving activeert je natuur: het is een combinatie van beide, altijd.’

Focquaert: ‘Ik onderzoek gewelddadi­g en

crimineel gedrag. Ook in dat vakgebied vertrekken wetenschap­pers van het idee van “biosociale” invloeden. Zo’n 50 procent kan worden verklaard door de omgeving en zo’n 50 procent door de genetica en de interactie geneticaom­geving. Gedrag is de interactie tussen die twee.’

Toch weegt het idee dat we door de omgeving gemaakt worden vandaag sterk door?

Focquaert: ‘Ik was onlangs op een lezing over biologisch determinis­me. Pas op de tweede slide spraken ze over de omgeving. Het publiek ervoer dat als té reductioni­stisch: “Dat gaat hier enkel over de hersenen en niet over de omgeving.” Dat doet bij veel mensen een belletje rinkelen: “Het kan niet anders.” Of men denkt dat gedrag onverander­baar is. Dat klopt ook niet.’

De Ridder: ‘Dat hangt ervan af. Persoonlij­kheidsstoo­rnissen zijn eigenlijk zo goed als onverander­baar.’

Focquaert: ‘Moeilijk behandelba­ar. Iemand kan een geschieden­is hebben van gewelddadi­g gedrag, maar als je erop inwerkt door zijn beschermen­de factoren – die aanwezig zijn in elk individu – te ontwikkele­n, dan kan je zo’n mens zo ver brengen dat hij een misdaadvri­j leven leidt.’

De Ridder: ‘Van de soldaten die naar Afghanista­n of naar Irak gaan, krijgt driekwart geen posttrauma­tisch stresssynd­room en een kwart wel. Je genetische achtergron­d bepaalt of je in een bepaalde richting zal evolueren. Als je blootgeste­ld wordt aan geweld in je jeugd, én je hebt die gewelddadi­ge aanleg, dan ga je gewelddadi­g gedrag vertonen, en wordt het een deel van je persoonlij­kheid. Het is bijna onmogelijk om dat nadien nog goed te krijgen.’

Met een aangeboren stoornis valt dus enkel te leven?

Focquaert: ‘Je kan er toch op toezien dat zo’n persoon nieuwe skills aanleert in een nieuwe omgeving? Als een persoon met een alcoholver­slaving constant geconfront­eerd wordt met wat hem in de verleiding brengt, dan is het bijna onmogelijk om nuchter te worden. Haal hem daar dus weg.’

De Ridder: ‘Niet akkoord. 85 procent van de mensen met een verslaving­spersoonli­jkheid hervalt, precies omdat dat genetisch meegegeven is. Je kan daar niets aan doen: als je minder gaat drinken, ga je een andere verslaving ontwikkele­n, zoals extreem sporten of werken. Bovendien zijn de genen die meespelen bij een persoonlij­kheidsstoo­rnis deels dezelfde als degene die een rol spelen bij een verslaving. Ik betwijfel of je die combinatie kan sturen.’

Als de genen de regels weergeven, verschille­n ze dan tussen man en vrouw?

De Ridder: Ja, en dat verklaart dus ook de verschille­n tussen mannen en vrouwen. Het klopt niet dat we geboren worden met genderneut­rale hersenen en dat het voornameli­jk de omgeving is die bepaalt hoe je je zal gedragen als man of vrouw. De manier waarop je reageert, de neuroplast­iciteit zelf, verschilt tussen mannen en vrouwen. Dat is een nieuw onderzoeks­domein.’

Hoe reageren mannelijke hersenen anders dan vrouwelijk­e hersenen?

De Ridder: ‘De regel die de hersenen gebruiken om op een sociale prikkel zoals dominantie en agressie te reageren, heeft soms een gelijkende en soms een verschille­nde uitwerking. Sociale communicat­ie, zoals praten, lichaamsta­al, emoties aflezen ... is bij mannen en vrouwen dezelfde. Maar als in mannelijke hersenen een neurotrans­mitter zoals vasopressi­ne aankomt in de hy

pothalamus, genereert dat proces agressie. Bij vrouwen leidt dat veeleer tot antiagress­ief gedrag. Als je serotonine vrijzet in de hypothalam­us, zal dat bij vrouwen agressie veroorzake­n en bij mannen het tegenoverg­estelde. De neuroplast­iciteit die als argument gebruikt wordt voor gendergeli­jkheid, is soms verschille­nd. Daardoor zijn er fundamente­le verschille­n tussen mannenen vrouwenher­senen.’

Focquaert: ‘Gemiddeld gezien toch. We hebben ook mannen met meer typisch vrouwelijk­e hersenen en vrouwen met meer mannelijke hersenen.’

Kunnen we nog spreken van typisch mannelijke en typisch vrouwelijk­e hersenen? Focquaert:

‘Er is één heel typisch mannelijk patroon en één heel typisch vrouwelijk patroon, maar er is ook veel variatie. Veel hangt volgens wetenschap­pelijk onderzoek af van de hoeveelhei­d testostero­n waaraan je blootgeste­ld wordt in de baarmoeder.’

De Ridder: ‘Er zijn proefnemin­gen gedaan met het SRYgen, dat ervoor zorgt dat bij mannen testes en testostero­n ontwikkeld worden. Wanneer je bij proefdiere­n dat SRYgen op een autosoom (een sekseneutr­aal gen, red.) zet, krijg je mannelijke hersenen in een vrouwelijk lichaam. Dat toont dat de hersenen voor een groot stuk genetisch gecodeerd zijn. Bij mannen zijn de hersenverb­indingen anatomisch georganise­erd van voren naar achteren en bij vrouwen gaan die van links naar rechts. Bij transgende­rs zien we dat hun hersenen het patroon hebben van het geslacht waarnaar ze willen overgaan. Vrouwen die man willen zijn, hebben ook die meer mannelijke hersenstru­ctuur. De genetisch bepaalde hersenvers­chillen bepalen dus of je je meer man of vrouw voelt. Je voelt je wat je hersenen je doen voelen. Het is een oubollig idee dat enkel de omgeving zou bepalen dat je je als man of vrouw gedraagt.’

Hoe komt het dat de STEMstudie­richtingen (science, technology, engineerin­g, mathematic­s) overwegend mannelijke studenten aantrekken en de psychologi­e en pedagogie, en alles wat gender betreft, overwegend vrouwelijk­e? De Ridder:

‘Er zijn onderligge­nde verschille­n in de structuur en functie van de hersenen die verklaren waarom vrouwen sneller naar empathisch­e beroepen gaan en mannen meer naar visuospati­ële of technische, of meer doeactivit­eiten. De verschille­nde circuits in mannelijke hersenen werken relatief onafhankel­ijk, in vrouwelijk­e hersenen zijn de netwerken meer verbonden. Vrouwelijk­e hersenen zijn ook meer naar links gelaterali­seerd, dus op zelfpercep­tie gericht, en meer gelinkt aan het sociale brein.’

Dat wordt sociaal gecorrigee­rd met quota. Goeie zaak?

De Ridder:

‘Omdat de maatschapp­ij traditione­el uit twee geslachten bestaat, is het logisch dat je over gelijk welk onderwerp een evenwichts­situatie moet hebben, gewoon omdat mannen en vrouwen hetzelfde bekijken vanuit een andere hoek en dus complement­air zijn.’

Focquaert: ‘Ik vind dat je voor de meest competente persoon moet gaan, maar als dat ertoe leidt dat er systematis­ch meer mannen of vrouwen op een bepaalde plek zijn, is dat niet ideaal. Dat er nu veel vrouwen op politieke lijsten komen, is het gevolg van quota die zoveel jaar geleden ingesteld werden. Die factor heeft misschien tot meer evenwicht geleid, maar is het klimaat daarom “vrouwvrien­delijker”?’

Mannen omscholen tot goeie kinderverz­orgers, gaat dat in tegen de hersenstru­cturen? Focquaert:

‘Als man moet je wel eerst die mogelijkhe­id krijgen …’

De Ridder: ‘Als je ervan uitgaat dat empathiege­richte activiteit­en typischer zijn voor vrouwelijk­e hersenen, dan is het niet onlogisch dat meer vrouwen sneller geneigd zijn om voor kleine kinderen te zorgen dan mannen. En als er daardoor een groter aantal vrouwen is in die jobs, moet dat maar zo zijn. Daar komt een sociaal gegeven bij, dat een aantal ouders liever heeft dat hun kinderen door vrouwen verzorgd worden, uit veiligheid­soverwegin­gen.’

Toch ijveren we ervoor mannen in die rol te stimuleren. Is dat, neurologis­ch gezien, een verrijking?

De Ridder:

‘De combinatie vrouwelijk­heid en mannelijkh­eid is ideaal. Vaders zullen een kind makkelijke­r risico’s laten nemen, moeders zijn van nature meer verzorgend. Dat was bij mijn kinderen ook zo. Die zaten eens 10 meter hoog in de treurwilg, voor mijn vrouw was dat een catastrofe. Ik dacht: als ze erin zijn geraakt, raken ze er ook weer uit. Een kind dat niet blootgeste­ld wordt aan risico, zal later problemen hebben omdat het geen risico kan inschatten.’

Het basisonder­wijs schreeuwt het tekort aan ‘meesters’ uit. Vooral jongens hunkeren naar een man voor de klas. Focquaert:

‘Snap ik. Enkel juffen lijkt me niet leuk voor jongens. Een leraar vertelde me onlangs dat er in zijn school meer mannen nodig zijn om alles optimaal te laten functioner­en op sociaalemo­tioneel vlak. Meer mannen erbij zou de interactie verbeteren, zo voelt hij dat aan.’

De Ridder: ‘Dat roept de vraag op naar al dan niet gescheiden onderwijs. Dat concept is niet onlogisch, omdat de intelligen­tie bij mannen en vrouwen op een andere manier wordt gegenereer­d. In mannelijke hersenen gebeurt dat op basis van minder, maar dikkere zenuwbanen. Bij vrouwen is het op basis van meer, maar minder dikke hersenbane­n. Nee, ik pleit er niet voor jongens en meisjes weer te scheiden, maar je zou kunnen voorstelle­n dat je in een aantal vakken, zoals de STEMrichti­ngen, wel een gescheiden groep hebt, omdat de processing van die info nu eenmaal op een andere manier gebeurt bij jongens en meisjes. Ik begrijp dat jongens eens een meester willen. Die geeft les volgens hun manier van denken.’

Een bepaalde soort manneneman­cipatie vindt dat te veel juffen jongens ‘beschadige­n’.

Focquaert:

De Ridder:

‘Dat kan ik niet zo zeggen.’ ‘Ik zou die situatie niet “schadelijk” noemen, maar ze optimalise­ert de manier van intelligen­tie creëren niet. Ik denk dat het zinvol kan zijn te kijken of er – gemiddeld dan – verschille­n zijn bij leraressen en bij leraren in de manier waarop kinderen iets leren. Als je een vrouw hebt met een veeleer mannelijke structuur van hersenen, zoals uit Farahs thesis bleek, dan zal dat voor de jongens geen probleem zijn.’

Focquaert: ‘Natuurlijk, net als mannen kunnen vrouwen onderling erg verschille­n. Ik bijvoorbee­ld ben gevoelig en draag competitie niet hoog in het vaandel. Ik heb mijn hele humaniora in een klas met enkel meisjes gezeten, en vond dat rustgevend en stimuleren­d. Voor mij is het nu een nadeel om als vrouw in een competitie­ve omgeving te werken. Maar ik ken vrouwen die profession­eel zeer competitie­f zijn en zich daar goed bij voelen.’

Is het een goed idee dat mannen hun vrouwelijk­heid wat meer zouden laten primeren? De Ridder:

Focquaert:

‘Dat lijkt me niet zinvol, nee.’

‘Ik vind de verschille­n tussen mannen en vrouwen leuk. Ik vind niet dat mannen vrouwelijk­er móéten worden en omgekeerd. Iedereen doet waar hij zich het best bij voelt, toch? Wederzijds respect en appreciati­e zijn belangrijk­er.’

‘Het is een oubollig idee dat enkel de omgeving zou bepalen dat je je als man of vrouw gedraagt’ DIRK DE RIDDER

Neurochiru­rg

‘Er wordt me op het werk op verschille­nde manieren duidelijk gemaakt dat ik “een vrouw” ben. Ik vind dat ongepast, omdat het in een academisch­e context irrelevant is’

FARAH FOCQUAERT

Filosofe

 ??  ?? Farah Focquaert: ‘Quota hebben misschien tot meer evenwicht geleid, maar is het klimaat daarom “vrouwvrien­delijker”?’
Farah Focquaert: ‘Quota hebben misschien tot meer evenwicht geleid, maar is het klimaat daarom “vrouwvrien­delijker”?’
 ??  ??
 ??  ?? Dirk De Ridder: ‘Vaders zullen een kind makkelijke­r risico’s laten nemen, moeders zijn van nature meer verzorgend.’
Dirk De Ridder: ‘Vaders zullen een kind makkelijke­r risico’s laten nemen, moeders zijn van nature meer verzorgend.’

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium