De tien plagen na IS
Een jaar nadat IS uit zijn laatste bolwerk Mosul is verjaagd, kampt Irak met een zware erfenis. De problemen die IS grootmaakten, groeien alleen maar.
BAGDAD/MOSUL I Vorige week ontving ze nog een kind dat te vondeling was gelegd bij een moskee, en een ander dat de moeder in het ziekenhuis bij de geboorte afstond omdat de vader bij de islamitische terreurbeweging IS was, zegt dokter Sukayna, die een weeshuis leidt in Mosul. De gevolgen van het ISbewind zijn nog vers, al is het op 9 juli een jaar geleden dat de Iraakse premier Abadi de Iraakse stad bevrijd verklaarde.
Een deel van de kinderen van yezidi’s en Turkmenen die het weeshuis in dat jaar opving, kon Sukayna herenigen met familie. Maar van de bijna zestig kinderen die ze nu nog verzorgt, heeft het merendeel een ISstigma. ‘Hun toekomst? Die is onbekend’, zucht Sukayna. ‘Als er niet voor hen ge zorgd wordt, ze geen goede opleiding krijgen en niet weten te integreren in de samenleving, worden ze de nieuwe IS. En als de regering in Bagdad de behoeften van Mosul blijft negeren, is dat slecht voor de nieuwe generatie, of ze wees zijn of niet. We hebben rehabilitatie nodig, gelijkheid, vrede en het accepteren van anderen. Zelfs ik heb een trauma opgelopen.
De dokter verwoordt waar Irak een jaar later mee kampt: het zijn Iraks tien plagen na IS. Met de herovering van zijn laatste bolwerk in Irak is IS niet verslagen. Nog steeds worden slapende cellen opgerold, voert de groep in onherbergzaam gebied aanslagen uit en blijven delen van Irak onveilig. De vrouwen en kinderen van ISstrijders zijn nog immer niet welkom in hun eigen buurt of stad en zitten opgesloten in kampen. Hun vaders, mannen en zonen worden
vermist, of wacht levenslang in een Iraakse cel of de doodstraf.
In de bevrijde steden laat de overheid het afweten. Burgers nemen het ruimen van lijken en explosieven op zich, en werken hard aan wederopbouw. Hier verdubbelde de armoede. Nog steeds worden zo’n drieduizend Yezidis vermist die IS in 2014 ontvoerde, en honderdduizenden wachten in opvangkampen tot hun provincie Sinjar stabiel genoeg is om terug te gaan. Ontelbare Irakezen zijn door onderdrukking en strijd getraumatiseerd.
Irak zal de pijn van drie jaar IS plus de strijd om de terreurbeweging te verjagen nog lang voelen, stelt parlementslid Shirouk alAbayachi van de kleine Burgerlijke Nationale Beweging vast. ‘Want we hebben de instrumenten niet om hiermee op de juiste manier om te gaan, en belangrijker nog: er is geen politieke wil.’
Voor Abayachi vormt de corruptie de grootste plaag die aan de basis van alle problemen ligt, ook de toekomstige. Politici die elkaar de bal toespelen en niet bezig zijn met het opbouwen van de staat, en al helemaal niet met de toegenomen armoede en de vruchtbare grond die daardoor bestaat voor nieuwe groepen als IS. ‘Natuurlijk kunnen we de problemen oplossen. We hebben oliegeld en steun van buitenaf, niemand hoeft arm te blijven in Irak. In een Irak zonder corruptie en invloed van buurlanden zouden we de grootste problemen in een jaar of vier kunnen oplossen. We hebben de beste landbouwsector, maar importeren tomaten. Het gaat om politieke wil gekoppeld aan corruptie. Want de politici vullen liever hun zakken dan met het geld iets goeds voor het volk.’
Corruptie was ook het belangrijkste onderwerp bij de verkiezingen van mei, die een ongekend lage opkomst van 44 procent kende en leidde tot winst voor een coalitie die verandering belooft. Wrang genoeg toonden dezelfde verkiezingen hoe groot het probleem is: verregaande fraude noopte tot een hertelling die de uitkomst ingrijpend kan wijzigen. Brandstichting bij een opslagplaats van stembiljetten geeft aan hoe groot de belangen zijn.
En dan zijn er de sjiitische milities, de Hashed alShabi, die hun macht indirect aan corruptie danken. Aan het nietfunctioneren van het Iraakse leger, dat zich terugtrok en Mosul aan IS overliet omdat honderden spooksoldaten die wel salaris kregen, niet aanwezig waren. Sjiitische politieke par tijen vormden hun eigen milities, eerst om sjiitische heiligdommen te beschermen, en daarna om IS te verjagen. En nu vormen ook deze vrijwilligers, die na een fatwa van Iraks hoogste sjiitische geestelijke aan macht wonnen, onderdeel van de plagen die IS’ erfenis vormen. Ook al omdat Iran hen financierde en trainde, en Iraanse commandanten aanwezig waren op het strijdveld, waardoor de invloed van Teheran in Bagdad verder toenam.
Als je in soennitische steden als Falluja en Mosul rondloopt, dan valt vooral op wie de controleposten beheren. In plaats van leger of politie zijn dat op veel plaatsen nog steeds de sjiitische milities die hielpen ze te bevrijden. Soennitische burgers klagen dat zij hun stempel nu op de stad drukken, en dat ze kantoren, grond en gebouwen confisqueerden.
Om de winst op IS politiek te verzilveren verenigde een deel van de milities zich voor de parlementsverkiezingen in de Fatehcoalitie, en de kans is groot dat die in de regering komt. Tweede man Abdelkarim Younis alAnsari maakt een kwartier vrij voor een interview, op de basis in Bagdad van de proIraanse Badrmilitie die de coalitie leidt.
Voor Ansari is de veiligheid in Irak de essentie, en die ‘is toegenomen na de strijd tegen IS’, zegt hij stellig. ‘Die strijd heeft ons gedwongen over ons land na te denken.’ Door de grotere veiligheid zal er economische stabiliteit zijn, meent hij, en daarbij staat het reactiveren van bedrijven voorop. In plaats van te spreken over de banen die dat oplevert, verkondigt hij trots dat daarvoor voldoende mankracht is, want ‘zo’n drie miljoen jongeren hebben zich aange meld bij de milities’.
Veel werkloze jongeren uit de armste gezinnen sloten zich aan bij de milities. Eerder dit jaar besloten regering en parlement hen onder de verantwoordelijkheid van Defensie te plaatsen en een salaris te geven, maar de vraag is of dat wel voor iedereen kan gelden. Ansari zegt dan ook dat ‘als je vergelijkt hoevelen hun leven gaven, het niet genoeg is’.
Want IS is misschien verslagen, maar zijn ideologie niet, benadrukt hij. ‘Vijftien jaar na de bevrijding denken sommigen nog steeds aan Baath.’ Veel leden van IS kwamen voort uit de Baathpartij van Saddam Hoessein, en zagen de groep als een manier om de soennitische hegemonie terug te brengen. De milities blijven dus nodig, is zijn boodschap.
Shirouk alAbayachi noemt dit soort uitspraken exemplarisch voor de kloof tussen politici en de Iraakse jeugd. ‘Die begrijpt vijftien jaar na Saddam niets meer van politici die van buitenaf komen, uit Iran, Europa of Turkije en die dit land besturen vanwege hun vroegere strijd tegen de dictatuur. Het gaat hen alleen maar om een betere toekomst, banen, veiligheid, vrijheid.’
Terwijl Ansari desgevraagd ontkent dat hij een politieke partij leidt om macht te geven aan sjiitische militaire krachten, ziet Abayachi de militarisering van staat en samenleving als de beslissende plaag na IS. Er zijn zoveel wapens in omloop, zoveel elkaar beconcurrerende sjiitische groepen die zich voeden op de zwakke staat, zegt ze. ‘Het is niet in hun belang aan een sterke staat en sterke instituties te werken. Want als alles onder controle van de staat is, beperkt dat hun macht.’
‘We hebben oliegeld, we hebben de beste landbouwsector. In een Irak zonder corruptie zou niemand arm hoeven te blijven’ SHIROUK ALABAYACHI Iraaks parlementslid
Verregaande fraude bij de verkiezingen in mei noopte tot een hertelling die de uitkomst nog ingrijpend kan wijzigen