De pyromaan van Florennes
In een straatje van amper 400 meter werd afgelopen week in vier chalets brand gesticht. Bij de bewoners maakt angst plaats voor verwijten over en weer. ‘De dader kent het hier goed.’
‘Ik ben bang dat ik zijn volgende slachtoffer ben’
FLORENNES I ‘Ik heb er slapeloze nachten op zitten’, zegt Marijke Vrijders uit Grimbergen. Ze verblijft af en toe in de chalet van haar vader op het privaat domein Bois du Roi in Morville. Dat het hier rustig is, is een understatement. Alleen vogels wagen zich momenteel aan een vrolijke noot. Links en rechts smeulen de resten van twee verkoolde chalets nog na. ‘Ik heb schrik dat ik de volgende ben’, zegt Vrijders.
Het domein is gelegen bij Flo rennes, diep in de provincie Namen. Er zijn 194 percelen. Op 70 adressen staat iemand gedomicilieerd, de andere cottages doen dienst als vakantiehuis of weekendverblijf voor hun eigenaars, onder wie verschillende Vlamingen. Van de vier getroffen chalets waren er drie klaar voor afbraak. Eén chalet was bewoond, maar op het moment van de brand was er niemand thuis. De politie gaat uit van opzettelijke brandstichting.
De brandweer moest op zondag één keer en op dinsdag drie keer uitrukken. De dichtstbijzijnde brandweerlui van Dinant waren niet beschikbaar, dus moesten die van Yvoir en Philippeville uitrukken. ‘Ze waren nog maar net weg, of de volgende brand begon’, getuigt Vrijders. ‘Alsof dat nog niet erg genoeg was, waren er ook problemen met de brandpomp en de te lage druk op het water.’ Dan legde de verzekeringsmaatschappij volgens haar meer professionaliteit aan de dag. ‘Onmiddellijk stonden hier experts om vaststellingen te doen.’
De politie zou nu op zoek zijn naar een groepje van vier jonge ren, maar niemand in de straat lijkt de optie van een kwajongensstreek open te houden. ‘Langs het pad zullen ze niet gekomen zijn’ zucht Vrijders. ‘Het is iemand die het bos goed kent, en weet hoe je langs achter in de tuin geraakt.’
Neerkijken
Aan de telefoon stelt ze haar familie gerust. Voorlopig bewaakt ze samen met haar hondje Whisky de chalet. ‘Mijn hond zal uiteraard niet blaffen naar bekende gezichten uit de straat’. Ze sluit de mogelijkheid van een inside job niet uit.
In het naar beneden hellende straatje kent iedereen elkaar, maar de bewoners van de stenen huisjes bovenaan kunnen het niet vinden met de assertieve chaletbewoners onderaan. ‘Het zijn net twee vijandige clans’, zegt Vrijders. De verdeeldheid verloopt volgens de hoogtelijnen. De bewoners van boven kijken letterlijk en figuurlijk neer op les inhabitants d’en bas. ‘Beneden wonen assertieve Bruxellois, boven is iedereen bevriend met het committée (zes vrijwilligers die zich bezighouden met allerlei praktische zaken, van water tot elektriciteit, red). Het is niet ondenkbaar dat de mensen van boven de politie hebben getipt over Michael.’
Michael Rappelet wordt omschreven als een jonge kerel met het hart op de tong. Een opvallende figuur, van wie de buren van boven niets moeten weten. Ze verdenken hem openlijk. De jongeman werd dinsdagavond opgepakt en ondervraagd, maar is al weer vrij. ‘Par manque des preuves!’ zegt een buurman van boven kwaad.
‘C’est lui!’
Plots draait de auto van le premier suspect de straat in. Michael is duidelijk gefrustreerd door de 24 uur die hij in voorhechtenis heeft doorgebracht. ‘Het is een complot!’, foetert hij. ‘Ze hebben mij met een smoes naar boven gelokt, waar de politie mij opwachtte. Urenlang kreeg ik niks te eten of te drinken, en dat met die warmte. Maar ik heb niets te maken met die brand!’
De jongeman verblijft geregeld met zijn vriendin Céliane in het huis van de bevriende 86jarige François Coppin. François, een uitgeweken en gepensioneerde Brusselaar, woont tijdens de week bij zijn dochter in Doornik en dan hebben Michael en Céliane het huis voor zich. Wanneer François er wel is, helpen ze hem met boodschappen en klusjes.
‘Ik was ook verdacht omdat ik zipblokjes in mijn chalet heb. Serieus, wie heeft dat nu niet?’
FRANÇOIS COPPIN Eigenaar en slachtoffer
François is de eigenaar van drie chalets, waarvan er twee zijn platgebrand. Toch zit hij als zelfverklaarde nietmaterialist niet in zak en as. Hij reageert eerder gelaten op het verlies. ‘Ik ben blij dat er geen slachtoffers zijn.’ Eén chalet was klaar voor de sloophamer, een andere wou hij verbouwen voor het jonge koppel. ‘De mensen zeggen dat ik in geldnood zit, omdat ik de aankoop van een septische put voor de verbouwing heb uitgesteld. Ze denken dat ik wil profiteren van de brandverzekering, mais ils ont tort.’
De politie doorzocht het domein met snuffelhonden op zoek naar brandversnellers, maar zou niets hebben gevonden. François reageert laconiek. ‘Ik was ook verdacht omdat ik zipblokjes in mijn chalet heb. Serieus, wie heeft dat nu niet?’
Céliane doet nog een scenario van een passioneel drama uit de doeken. Een buur denkt dat zij en François minnaars zijn. Uit wraak zou Michael brand hebben gesticht. Het trio giert het uit terwijl ze het vertellen. Volgens de buurman zaten Céliane en François op het moment van de feiten ‘samen in het zwembad’ en zijn de stoppen van Michael doorgeslagen. Een directe link met de twee andere vernielde chalets is er niet, maar voor de buurman is het overduidelijk dat Michael schuldig is. De terugkeer van Michael maakt heel wat los in de straat. Wanneer een buur nieuwsgierig komt kijken, snauwt Michael hem toe. ‘Regardemoi, je suis libre!’ Céliane en François brengen Michael tot bedaren en nemen hem mee naar binnen. ‘Ik zal mij nog eens haasten om de brandweer te bellen’ roept Céliane. ‘Patrouilleren ben ik al helemaal niet van plan als ze ons zo beschuldigen! Het is een echte schande.’
Roodgloeiende telefoon
De voorzitster van het committée is Nicole Biot. Samen met haar man Pierre Thibault verhuisde ze 18 jaar geleden naar een chalet op het domein. ‘Een ondankbare taak’, zucht ze. ‘Mensen bellen voor het minste en verwachten dat je hun probleem binnen het kwartier oplost.’ Pierre beaamt dat. ‘Als de elektriciteit uitvalt, kijk je toch eerst naar je eigen systeem? Zelfs dat doen ze niet.’
Pierre zou Michael na zijn vrijlating verbaal hebben aangevallen met de woorden ‘We krijgen u nog wel!’ Maar Nicole en Pierre nuanceren dat verhaal. Ze willen niemand beschuldigen. ‘We begrijpen waar de verdachtmakingen vandaan komen. In het verleden kapte hij bomen, hoewel dat verboden is. Hij verstoort de rust.’ Het koppel treurt vooral om het verlies van hun goede vriend François. ‘Sinds hij intensief met het koppel optrekt, nu zo’n dik jaar, komt hij hier niet meer over de vloer. En vroeger hadden we zo’n goede band.’
Nicole blijft ongeruste telefoontjes krijgen van mensen die willen weten of hun chalet nog intact is. Ze zal het committée bijeenroepen om te bekijken of ze nog iets kunnen doen. Het idee om te patrouilleren hebben ze bij gebrek aan vrijwilligers laten varen. De politie moet maar een oogje in het zeil houden. Gemeenschapsactiviteiten worden er nooit georganiseerd. ‘Daarvoor hangen de mensen niet genoeg samen’, zegt Pierre.