Kleinste mug, grote gevolgen
Ze is de onooglijkste aller muggen, maar de knijt leidde dit weekend wel tot de afkondiging van een rampenplan. Moeten we er dan bang voor zijn?
U hebt haar naam waarschijnlijk al vaak oneigenlijk gebruikt, in uitdrukkingen als ‘ik snap er geen knijt van’, zonder u wellicht ooit af te vragen wie of wat die knijt dan wel is. Een mug dus, onder biologen ook bekend als ‘knut’ of Culicoides. Niet groter dan een potloodpuntje, maar bijten! Als u in een dansende wolk van die ondieren terechtkomt, is er maar één oplossing: vluchten. Ze bijten op meer plaatsen tegelijk dan u kunt slaan, en het doet venijnig zeer. Als u in Schotland of Ierland wat te dicht bij een meer of rivier bent geweest, hebt u waarschijnlijk nog herinneringen aan hun midges, zoals de lie verdjes daar heten. Maar u kunt ze over heel Europa ontmoeten.
Rampenplan
Bijvoorbeeld in Schellebelle, schilderachtig dorpje aan de Schelde, tegenover de Kalkense meersen. Meersen zijn drassige gebieden, en daar houden knijten van. Met het warme weer komen ze met duizenden uit. ‘Het enige gepaste kledingstuk hier? Een boerka, meneer.’ De telefoon van de burgemeester van Wichelen, waaronder Schellebelle ressorteert, staat al wekenlang roodgloeiend. Moegetergd heeft hij nu het rampenplan afgekondigd, en meteen ook maar contact genomen met het leger.
Allemaal mooi, maar wat doe je tegen een steekmug waartegen niets te doen is? Brandweer en Civiele Bescherming – het leger voorlopig nog niet – pompen Scheldewater in de meersen, twee keer 13.000 liter en drie keer 20.000 liter per minuut. Daardoor ontstaat stroming, terwijl de muggen stilstaand water en
‘Het enige gepaste kledingstuk hier? Een boerka, meneer’
KENNETH TAYLOR Burgemeester Wichelen
slib nodig hebben om hun eitjes te leggen.
Ietsje hogerop langs de Schelde, tussen Melle en Gent, ligt een Scheldearm onbevaard te wezen, omdat zijn rol is overgenomen door een kanaal. In de loop der jaren is hij steeds verder dichtgeslibd. Hoorden we daar het woord slib? De knijten alvast wel. Al jaren woedt er een oorlogje tussen enerzijds buurtbewoners die gek worden van de overlast, en anderzijds groenen die een nieuw natuurgebied zagen ontstaan, ‘het Gentse Zwin’, en dat niet willen opgeven. De buurtbewoners kregen hulp van mensen die de arm wilden uitbaggeren en in Heusden een sluis bouwen (geschatte prijs in 2010: 14 miljoen euro) zodat je met plezierbootjes tot in het centrum van Gent zou kunnen varen. De strijd kantelt naar de groene kant – de knijtenkant.
Blauwtong
De onderzoekers van het Instituut voor Tropische Geneeskunde, die alles weten van insecten die taxi spelen voor allerlei ziekten, zullen de muggen in Gentbrugge dus nog wel een tijdje kunnen blijven bestuderen. Die onderzoekers waren de eersten die de overbrenger identificeerden van het schmallenbergvirus, een neefje van blauwtong, de tropische schapenziekte die in 2006 opdook en zwaar huishield onder onze schapen. Schmallenberg deed dat in 2012 nog eens dunnetjes over. Voor beide ziekten had je oorspronkelijk een tropische mug nodig, maar de knijten hebben die rol overgenomen.
De schade voor de kwekers was niet te overzien. En dat was nog niets bij wat de kwekers in schapenland Australië overkwam, toen in 2014 een miljardendeal voor de export van levend vee naar China plots door de Chinezen on hold werd gezet. Reden: in Australië was blauwtong opgedoken. Overgebracht door, jawel, de knijt.