De Standaard

Moest ik híérvoor naar de babydump?

- DE MAAND VAN RUTGER LEMM

‘Zwaai maar naar papa. Die gaat centjes verdienen!’ zegt de opvangleid­ster met mijn zoon van negen maanden op haar arm. Ze kijkt me doordringe­nd aan bij die laatste woorden, of beeld ik me dat in? Echt hard werken, hè, lijkt ze met die blik te zeggen, anders laat je je kind voor niets hier achter. Tinus, ziekig en verlatings­angstig, zwaait naar me met zijn onhandige babybewegi­nkjes en een beteuterd gezicht.

Thuis klap ik mijn laptop open. Ik werk aan een boek, dus of ik centjes ga verdienen is nog zéér de vraag, maar ik kan het diepe schuldgevo­el op z’n minst aanwenden om vandaag zoveel mogelijk werk gedaan te krijgen. In plaats daarvan begin ik voetbalnie­uws te lezen. En porno te kijken. Ja, ik geef het toe: ik kijk porno terwijl mijn zoon tussen zeven andere baby’s ligt te huilen bij de opvang. Voor dat soort mensen bestaat een speciale sectie in de hel.

Ik had gehoopt dat ik dankzij de komst van de baby efficiënte­r zou worden. In interviews met mensen die ik bewonder, las ik altijd dat het ouderschap hen dwong om de schaarse beschikbar­e uurtjes optimaal te benutten. Geen tijd meer voor gekloot, gewoon gáán. Uit die noodzaak is zelfs een heel nieuw literair genre ontstaan: de boeken van schrijvers als Valeria Luiselli, Maggie Nelson en Jenny Offill bestaan uit korte, scherpe passages, met een panische concentrat­ie geschreven terwijl de baby even sliep.

Dat lukt mij niet. Vroeger kon ik nog stoer zeggen dat deze inefficiën­tie een protest tegen het kapitalism­e was, nu heb ik een gezin. Nu moet ik gewoon centjes verdienen, zodat we biologisch­e opvolgmelk van NieuwZeela­ndse geiten kunnen kopen. Toch heb ik nog altijd opstartpro­blemen; die zitten blijkbaar zo diep dat zelfs de liefde voor mijn kind ze niet kan bereiken.

‘Wat had je dan verwacht?’ zegt mijn vriendin. ‘Dat het van de ene op de andere dag zou veranderen?’ Nou ja, eigenlijk wel. Maar een baby is geen wonder. Het is een pijlsnel opgroeiend mensje, met duizenden praktische implicatie­s die je als jonge ouder wanhopig probeert bij te benen. En ja, er zijn kleine veranderin­gen zichtbaar. Als mijn vriendin de baby naar bed brengt, betrap ik mezelf erop dat ik opeens de afwas sta te doen. Vroeger had ik erover gemokt, nu is daar geen tijd meer voor. We moeten bikkelen.

Na een paar verspilde uren van mijn schrijfdag kom ik dan eindelijk op gang. En zoals altijd kan ik nu niet meer stoppen: ik vergeet naar de wc te gaan, waardoor ik ongetwijfe­ld weer eens geobstipee­rd zal raken, en verpest mijn ogen nog wat meer omdat ik mijn blik nauwelijks van het scherm afwend. Maar uiteindeli­jk is ze daar: productivi­teit. Ik kan tevreden achterover­leunen.

Misschien zal mijn zoon later als tiener mijn boek lezen en roepen: ‘Moest ik híérvoor nou naar de babydump?’ Dan zal ik bedroefd knikken. Vervolgens zal hij nijdig smalen: ‘En het leverde ook geen geld op, hè. Had je niet een gewone baan kunnen nemen, pap? Dat had een hoop gezeur gescheeld.’

Dan zal hij een klap in zijn gezicht krijgen. Mijn medeleven is groot, maar er zijn grenzen.

Ja, ik geef het toe: ik kijk porno terwijl mijn zoon tussen zeven andere baby’s ligt te huilen bij de opvang

Elke week pent een gastschrij­ver een tranche de vie neer. Deze maand: Rutger Lemm is pas vader en gefascinee­rd door baby Tinus.

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium