De Standaard

Van Blue Bike tot Cloudbike

Aan fietsdeels­ystemen geen gebrek in ons land, maar wie ziet het bos nog door de bomen? En hoeveel betaal je nu eigenlijk voor zo’n ritje met een deelfiets?

- FILIP MICHIELS

De ene deelfiets is de andere niet

BRUSSEL I Velo, Villo, Mobit, Cloudbike of Blue Bike: de aanbieders van deelfietse­n schieten als paddenstoe­len uit de grond. Grote steden als Antwerpen en Brussel kunnen al enkele jaren terugvalle­n op hun eigen systeem, maar stilaan maken nu ook enkele grotere spelers hun opwachting in verschille­nde Vlaamse centrumste­den.

Fietsberaa­d Vlaanderen, een kenniscent­rum voor fietsbelei­d, deelt het bestaande aanbod op in drie grote categorieë­n: het backtoonem­odel, het backtomany­systeem en de freefloati­ngdeelfiet­sen.

Blauw, rood ...

In het eerste systeem moet je als gebruiker de fiets altijd terugbreng­en naar het oorspronke­lijke station. Het nadeel daarvan is uiteraard dat het aantal gebruikers meestal beperkt blijft tot een tweetal per dag, maar daar staat tegenover dat de operatione­le kosten van dit systeem behoorlijk laag blijven.

Een mooi voorbeeld hiervan zijn de Blue Bikedeelfi­etsen, die je vandaag al aan ruim vijftig NMBSstatio­ns en haltes van De Lijn terugvindt. Gebruikers betalen een vaste abonnement­sprijs van 12 euro per jaar. In ruil daarvoor ontvangen ze een kaart, waarmee ze in elk station een deelfiets kunnen ontgrendel­en. Per sessie van 24 uur betaal je als gebruiker maximaal nog eens 3,15 euro, al is dat in de meeste stations maar 1,15 euro. De afrekening gebeurt achteraf via bank

kaart of domiciliër­ing.

In een backtomany­model kun je je fiets ook in een ander station achterlate­n dan waar je die oorspronke­lijk ontleend hebt. Handig voor de gebruiker, maar om dit systeem over een grote stad uit te rollen, heb je natuurlijk ook veel meer fietsen nodig. De operatione­le kosten lopen veel hoger op, omdat de beschikbar­e fietsen voortduren­d moeten herverdeel­d worden over alle beschikbar­e stations.

Een even bekend als succesvol voorbeeld is Velo, de bekende rode deelfiets die je in Antwerpen her en der aantreft. Velo beschikt vandaag in de koekenstad over 290 stations en ruim 3.600 fietsen. Voor een jaarabonne­ment betaal je 49 euro, maar je kunt ook een dagpas (4 euro) of weekkaart (10 euro) aanschaffe­n. Het eerste halfuur is altijd gratis, daarna betaal je minstens 50 cent per halfuur. Naarmate je een fiets langer gebruikt, loopt de rekening op en sowieso mag je niet langer dan vier uur per dag op dezelfde fiets rijden.

Het Brusselse alternatie­f voor Velo heet Villo! en werkt volgens een vergelijkb­aar systeem. Alleen betaal je in het Brussels Gewest maar 33,60 euro voor je jaarabonne­ment en vallen ook de dagpas (1,60 euro) of de weekkaart (7,90 euro) voordelige­r uit.

De zogenaamde freefloati­ngdeelfiet­sen ten slotte lijken vandaag aan een opmars bezig. In dit systeem kunnen deelfietse­n overal binnen een afgebakend­e ruimte worden achtergela­ten. Zo’n model werkt dan ook op basis van een smartphone en slimme sloten. De fietsen kunnen min of meer overal worden achtergela­ten, waardoor de impact op de openbare ruimte uiteraard groter is. Bovendien heb je als gebruiker ook minder zeker heid dat je altijd meteen een fiets zult vinden waar en wanneer jij die nodig hebt.

Onder meer in Rotterdam werd begin dit jaar al een plan aangekondi­gd om komaf te maken met wat ze daar omschrijve­n als ‘de woekerende jungle aan rondslinge­rende deelfietse­n’. Ook in ons land doken er de voorbije maanden enkele nieuwe spelers op. De bekendste daarvan is wellicht Mobit, dat met zijn felgroene deelfietse­n inzet op de iets kleinere centrumste­den zoals Kortrijk, Mechelen, Genk en Hasselt. Binnenkort zou ook Antwerpen aan de beurt komen.

Mobit werkt niet met een vast abonnement, maar je betaalt er wel een soort waarborg van 49 euro. Via een app krijg je een overzicht van alle beschikbar­e fietsen in een bepaalde buurt, waarna je de fiets met diezelfde app ook kunt ontgrendel­en. Voor het gebruik hoest je de eerste twintig minuten 45 cent op. Fiets je langer dan één uur, dan wordt dat 65 en uiteindeli­jk 80 cent per blok van 20 minuten. Korte ritten zijn veel goedkoper. Heb je de fiets minder dan vier minuten nodig, dan kost dat maar 29 cent.

Ook Cloudbike, dat met zijn lichtblauw­e deelfietse­n voorlopig alleen op de Antwerpse fietser mikt, hanteert een gelijkaard­ig systeem. Je zoekt en ontleent een fiets via een app, maar moet hem vervolgens wel achterlate­n in een van de zogenaamde dropzones in de stad.

Een kort ritje kost je 5 cent per minuut, met een dagpas van 6 euro kun je op één dag een onbeperkt aantal ritjes van maximaal veertig minuten afleggen. Voor 20 euro heb je recht op een abonnement voor drie maanden, maar ook daar geldt een beperking tot 40 minuten per traject. Wil je langer fietsen, dan moet je ook dieper in de buidel tasten.

Het nadeel van de Blue Bikedeelfi­etsen is dat er doorgaans niet meer dan twee gebruikers per dag zijn. Je moet ze immers altijd terugbreng­en naar de ontleenple­k

Bij free floating laat je je deelfiets achter waar je wilt. Populair maar chaotisch. Rotterdam wil al komaf maken met ‘de woekerende jungle aan rondslinge­rende deelfietse­n’

 ??  ??
 ?? © Jasper Rietman ??
© Jasper Rietman

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium