‘Zet de letteren niet onder de stolp van de politiek’
De benoeming van zeven bestuurders en de nieuwe voorzitter van het VFL wordt in de letterenwereld onthaald op bezorgdheid.
Het Vlaams Fonds voor de Letteren heeft een nieuwe voorzitter: Mia Doornaert (72), voorgedragen door de NVA, neemt op 1 september de fakkel over van Jos Geysels. Haar aanstelling wordt in de letterenwereld op gemengde gevoelens onthaald. Het feit dat de eerder als conservatief bekendstaande Doornaert werd voorgedragen door de NVA valt niet overal in goede aarde. Anderen nuanceren: ‘Mia Doornaert heeft een heel duidelijke maatschappijvisie die wellicht niet wordt gedeeld door een groot gedeelte van het schrijversgilde,’ stelt Matthijs de Ridder, voorzitter van de Vlaamse Auteursvereniging, ‘maar dat hoeft geen probleem te zijn. Het is een verrassende keuze, maar ze is heel belezen en heeft een grote culturele bagage.’
Ook schrijver Tom Naegels nuanceert: ‘Het pleit voor de NVA dat ze iemand heeft gezocht met een hart voor literatuur, die haar werk serieus zal nemen.. Maar de jongste jaren heeft ze een vijandbeeld gecreëerd rond intellectuelen uit eerder progressieve hoek, en daar behoren veel Vlaamse schrijvers toe. Ze is daar zo op gebeten dat je je afvraagt of ze wel warmloopt voor Vlaamse schrijvers. Ik heb het gevoel dat ze een vooroordeel heeft tegen hoe veel schrijvers zich maatschappelijk opstellen. Dat gevoel zou ze misschien moeten wegnemen.’
Een bedenking die Doornaert pareert: ‘Mijn voorganger was ook een heel gemarkeerde politieke figuur, als leider van de groene partij. Heb je daarover ooit iemand horen klagen? Integendeel, ik hoor overal dat hij zijn job heel goed heeft gedaan. Ik word voorgedragen door een democratische partij, ze hebben gezocht naar iemand die niet partijgebonden is. Als je als links beschouwd wordt, is er geen probleem. Als je als rechts bekendstaat, ben je meteen verdacht, terwijl het conservatisme een even respectabele stroming is in de politiek als het socialisme. Toen ik onlangs mijn laden opruimde, vond ik daar de voorpagina die De Standaard had gemaakt bij mijn pensionering: Scherp, uitgesproken en onafhankelijk. Dat is wat ik altijd ben geweest. Wie daar opmerkingen over maakt, kent me niet.’ ’Als je als rechts bekendstaat, ben je meteen verdacht.’
Politisering
Naast Doornaert werden zes bestuurders benoemd, voorgedragen door de politieke partijen volgens deze verdeling: 3 NVA, 2 CD&V, 1 S.PA en 1 Open VLD. Om de raad van bestuur volledig te maken, moeten die zeven nog vier onafhankelijke bestuurders voordragen. Daar is niet op gewacht om een voorzitter aan te duiden, zij hebben dus geen stem in het kapittel, wat volgens Geysels niet strookt met het decreet. ‘Wat ik vreemd vind,’ zegt Matthijs de Ridder, ‘is dat een situatie waarin het letterenbeleid zo was georgani seerd dat het grotendeels los van de politiek gebeurde, nu gepolitiseerd wordt, op zo’n manier dat de onafhankelijke bestuurders geen inspraak krijgen in wie de voorzitter wordt. Het is raar dat een organisatie die in grote lijnen goed werk levert, waarover geen klachten zijn – ook niet vanuit de politiek – niet volwassen wordt bejegend op het moment dat er een nieuw bestuur wordt aangesteld. Dat is mijn kritiek: de klauw die de politiek legt op een organisatie die precies is opgericht om politieke inmenging zo weinig mogelijk toe te laten. Ook hoop ik dat er schrijvers zullen zetelen in het bestuur.’
Jos Geysels neemt afscheid met trots en hoop. ‘Het fonds heeft meer middelen gekregen, meer slagkracht, de samenwerking met Nederland is verbeterd. Ik hoop dat het nieuwe bestuur die dynamiek kan voortzetten en dat de betrokkenheid en de kritiek, de geuren en de kleuren van de letteren verder worden versterkt.’ Hij deelt de bezorgdheid van De Ridder: ‘Laten we alstublieft de republiek der letteren niet onder de stolp van de macht zetten.’
Waar liggen de uitdagingen volgens Doornaert? ‘Ik heb me tot voor kort nooit verdiept in de werking van het VFL, maar wat het heel goed doet, is het vertalingenbeleid stimuleren. Dat wil ik graag voortzetten. De internationale uitstraling van de Nederlandstalige literatuur is voor mij heel belangrijk. Daarom is de samenwerking met het Nederlandse Letterenfonds ook van groot belang. We hebben er alleen maar bij te winnen als we ons presenteren als één geheel van temperamenten en accenten. Ik ga deze job met het volste enthousiasme uitoefenen.’
‘Mijn voorganger was ook een heel gemarkeerde politieke figuur, als leider van de groene partij. Heb je daarover ooit iemand horen klagen?’ MIA DOORNAERT