Rijke clubs worden steeds rijker
In het Europese voetbal worden de ‘rijken’ steeds rijker. Tegelijkertijd is voetbal zo’n beetje de enige economische bedrijfstak in de wereld waar het niet gaat om geld, maar om goals.
In het Europese voetbal wordt steeds meer geld verdiend, maar dat geld komt bij steeds mínder clubs terecht. In de vijf belangrijkste Europese voetballanden werd in 2016 ruim 13 miljard euro verdiend. Dat is grofweg vier keer zoveel als 20 jaar geleden. Maar de rijkdom is nog nooit zo ongelijk verdeeld geweest als nu. In 2001 ging nog maar één derde van alle voetbalinkomsten naar de 20 rijkste Europese clubs. In 2016 was dat al bijna de helft.
Dat blijkt uit onderzoek van twee Franse economen. Zij hebben een studie gepubliceerd naar het geld dat omgaat in de voetbalindustrie in Frankrijk, GrootBrittanië, Duitsland, Spanje en Italië. Volgens hen is er in Europa een ‘voetbalaristocratie’ ontstaan.
‘Er zijn nog maar een paar clubs en een paar spelers die héél veel verdienen en de rest verdient weinig’, aldus econoom Richard Duhautois, één van de auteurs. Koploper is Manchester United, dat in 2017 676 miljoen euro verdiende, vooral dankzij de verkoop van tvrechten.
De onderzoekers constateren in en rond de stadions een ‘Pikettyeffect’. De Franse econoom Thomas Piketty stelde op basis van uitgebreid statistisch en historisch onderzoek dat wereldwijd de rijken steeds rijker worden, mede omdat hun eigen vermogen nieuwe inkomsten genereert.
Hetzelfde gebeurt in het voetbal, blijkt uit de cijfers die Duhautois en zijn collegaeconoom Luc Arrondel presenteren. Clubs die al veel geld hebben, presteren op het veld óók beter. En betere prestaties zorgen op hun beurt weer voor meer inkomsten. Geld en goals versterken elkaar, stellen ze statistisch vast.
Ongelijkheid houdt zichzelf in stand, en dus óók in de voetbalstadions. ‘Als je naar de statistieken kijkt, is het voor kleine clubs in principe onmogelijk geworden om nog rijk te worden’, constateert Duhautois.
Niet winstgevend
Die mechanismen werken niet alleen in de landelijke competities. Uit de top vier van rijkste clubs (Real Madrid, Barcelona, Bayern München en ParisSaint Germain) kwam sinds 2013 telkens de winnaar van de Champions League. Van die vier kon enkel Paris SaintGermain de beker met de Grote Oren (nog) niet winnen.
En bij die Europese competitie worden de rijken ook steeds rijker. ‘In de jaren 20132017 ging 47 procent van het Uefabudget naar maar 10 clubs. De rest van het geld ging naar de 60 andere gekwalificeerde clubs.’
Dat heeft te maken met de verdeelsleutel van de Uefa. De betalingen aan clubs worden voor 40 procent gebaseerd op prestaties in vorige seizoenen en betaalde tvrechten door landen. ‘Zo kon het gebeuren dat in 20162017 Real Madrid met 41 won van Juventus en de Italianen toch het meeste geld kregen: 110 miljoen euro tegenover 81 miljoen voor Real.’
Ondanks de miljarden die rondgaan in het Europese voetbal, is de sport niet of nauwelijks een winstgevende activiteit, stellen de economen. Clubs zijn ook geen ‘big business’. De Franse eredivisie, de Ligue 1, boekt een jaaromzet van 1,5 miljard, maar de omzet van haar hoofdsponsor, het bedrijf Conforoma, is ongeveer drie keer zo groot. ‘De omzet van het totale voetbal in Frankrijk is 4 à 5 miljard euro: dat is 0,2 procent van het nationaal product.’
Real Madrid en FC Barcelona zijn als merk 530 miljoen en 495 miljoen euro ‘waard’, terwijl het eveneens Spaanse kledingmerk
Zara 15,5 miljard waard is, berekende adviesbureau Interbrand.
‘Eigenaren van voetbalclubs willen boven alles titels halen. Dus moeten ze investeren in spelers. Ze moeten hoge salarissen betalen om de beste voetballers in huis te halen’, zegt Duhautois. Zo’n 60 tot 65 procent van de omzet in het Europese voetbal wordt gevormd door de salarissen van voetballers. ‘Voetbal is geen rendabele activiteit.’
Voetbal is daarmee één van de uitzonderlijke bedrijfstakken waar niet de eigenaar, de ceo of de aandeelhouders rijk worden, maar de werknemers (lees: spelers). Volgens de economen willen de investeerders en miljonairs die voetbalclubs bezitten, niet nóg rijker worden. Ze zoeken met een elftal vooral ‘status, prestige en macht’. Sommigen werpen zich ook op als filantroop, mecenas of, zoals de economen zeggen, ‘voetbalsugar daddy’.
‘Het is voor kleine clubs in principe onmogelijk geworden om nog rijk te worden'
RICHARD DUHAUTOIS Econoom