Sterren in niemandsland
Roman Olga Grjasnowa, Azerbeidzjaanse vluchtelinge in Duitsland, wil een punt maken. In haar derde roman is vrijheid een werkwoord.
Ontlenen mensen op de vlucht nog hun identi teit aan hun land van herkomst? In God is niet ver legen staan drie landkaartjes afgedrukt: voorin van Syrië en Libanon met de belangrijkste steden en rivieren, hal verwege het boek van het MiddenOosten en Europa, waardoor de vluchtroutes via de Balkanlanden zichtbaar worden, en aan het einde, uitgezoomd, een kaart van de hemellichamen: Kleine Beer, Tweelingen, Andromeda tussen talloze naamloze sterren. Zie daar nog maar eens men sen te vinden.
Olga Grjasnowa (33) emigreerde in de jaren 90 als Azerbeidzjaanse van joodse herkomst met haar familie op de vlucht voor de oorlog naar Duitsland, waar zij spectaculair debuteerde met Een Rus is iemand die van berken houdt. Grjasnowa liet de immense kloof zien tussen het leven in het vrije WestEuropa en de voormalige Sovjetrepublieken in de Kaukasus. Net als in haar tweede roman De juridische schimmigheden van een huwelijk, waarin zij laat zien hoe verschillend er in Berlijn en Bakoe over homo’s wordt gedacht, bloeit er liefde op tussen twee mensen met een totaal andere achter grond én raakt de hoofdpersoon halverwege op drift.
Met haar derde roman lijkt haar onderwerp niet wezenlijk veranderd. Ze laat opnieuw de schokkende ervaring zien van mensen die huis en haard verlaten, nood gedwongen in een onbekend leven terechtkomen en losko men van hun identiteit. In God is niet verlegen zijn dat Hammoudi en Amal, twee studenten uit Syrië. Hammoudi is een welvarende Syriër die succesvol medicijnen studeert in Parijs. Vanwege een probleem met zijn paspoort lukt het hem niet na een bezoek Syrië te verlaten en terug te gaan naar zijn mooie Joodse Franse vriendin Claire. In Deir ezZor aan de Eufraat sluit hij zich aan bij de opstandelingen tegen Assad en wordt arts in oorlogsgebied, en alsnog ‘een zoon van zijn stad’.
Amal studeert drama in Damascus en is activiste van het eerste uur als in 2010 de Arabische Lente uitbreekt. Grjasnowa laat fijnzinnig zien dat de ‘revolutie’ ook modege voelig is: Amals rijke vriendin Luna gaat eerst nog even naar de schoonheidssalon zo dat ze tijdens de demonstraties effectief kan flirten. Duidelijk op vertrouwd terrein komt Grjasnowa als het over Amals moeder gaat, die van Russische afkomst is en het gezin plotseling heeft verlaten. Pas tijdens de oorlog komt Amal te weten waarom, als ze ontdekt dat haar vader ook nog een traditioneel Syrisch parallelgezin heeft.
Veerkracht
Helaas is Grjasnowa’s penseel soms te grof om Syrië echt tot leven te laten komen. Hier en daar overstijgt haar tekst de krantenberichten niet, of lijkt ze een toeristische aanbeveling te doen: ‘hij wordt aangetrokken door de Eufraat, de smaragdgroene rivier die door de inwoners als een goddelijk wezen wordt verheerlijkt.’ Een gerecht wordt beschreven door de ingrediënten op te sommen, maar daarmee weten we nog niet hoe het ruikt, smaakt, en hoe het de honger stilt. Een dieper graven in de wanhoop en gedachten van Hammoudi en Amal had een rijker boek opgeleverd.
Helaas is Grjasnowa’s penseel soms te grof om Syrië echt tot leven te laten komen
Maar het is Grjasnowa niet zozeer om de verbeelding en ontroering te doen, zij wil een punt maken. Ze benadrukt de veerkracht van haar personages; niet voor niets is het motto van Daniel Kahn (een AmerikaansJiddische activist en zanger die in Berlijn woont): ‘Vrijheid is een werkwoord’. Met andere woorden: er moet keihard gewerkt worden om iets van je leven te maken, niet in depressie en lethargie te vervallen – óók als je met de gouden lepel in de mond geboren bent, en zéker als je in een troosteloos en uitzichtloos asielcentrum belandt.
Want halverwege de roman breekt de hel los. Amal belandt in de gevangenis en wordt belaagd door de geheime dienst. In Deir ezZor regent het lijken; de stad wordt platgebombardeerd en bezet door IS. Hammoudi moet voor ieder mens die hij redt anderen laten sterven. Grjasnowa maakt er indrukwekkende scènes van. Beiden worden gedwongen op de vlucht te slaan: Amal via Beiroet, Istanbul, Izmir en de levensgevaarlijke route over zee naar Italië, Hammoudi via de net zo riskante Griekse route. Huiveringwekkend te lezen over de smokkelaars die zich aan de randen van Europa bewegen. Einddoel: Berlijn. En dan moet het allemaal nog beginnen, dat nieuwe leven in vrijheid, tussen de naamloze sterren in niemandsland.