De Standaard

Vakantie met baby

-

Is een vakantie met een baby eigenlijk wel een vakantie? Die vraag houdt dewesterse filosofie al eeuwenlang bezig. In eerste instantie zou je denken: natuurlijk, een vakantie is een vakantie. Maar als je vervolgens de definitie in Van Dale opzoekt –

1. toegekende vrije tijd voor werkenden 2. reis naar en verblijf elders voor plezier – dan slaat de twijfel toe. Want: vrije tijd? Plezier? Normaliter kun je op vakantie even afstand nemen van je zorgen, maar als je een baby hebt, reizen ze gewoon met je mee. Het is alsof je opdringeri­ge baas of je luidruchti­ge buren meegaan in het vliegtuig. Bij je op schoot. Bovendien ben je op een vakantieme­tbaby juist veel drukker dan thuis, omdat je opeens niet de beschikkin­g hebt over een kinderdagv­erblijf of opa’s en oma’s. Tel daar de gebruikeli­jke reisstress bij op en je hebt eigenlijk een vakantie nodig om bij te komen van je vakantie.

Voor onze reis naar Portugal waren we met andere jonge ouders achteraan in het vliegtuig geplaatst – vlak bij de motor, om het gehuil te overstemme­n. Tijdens de vlucht moesten we alles inzetten om Tinus stil te houden: speeltjes, speentjes, borsten, de kaart met veiligheid­sinstructi­es. Het stel voor ons leek alles veel gemakkelij­ker af te gaan – tot ze plots in een fluisterru­zie over een poepluier belandden en de vrouw keihard begon te huilen. Ze wiegde zichzelf en haar baby van voren naar achteren als een orthodoxe Jood bij de Klaagmuur. Mijn vriendin gebruikte haar vrije hand om haar lotgenoot langs de stoelrand te aaien.

We zitten hier in een prachtig vakantiehu­is. Gelukkig maar, want veel meer van het land zullen we niet zien. Tinus is maximaal drie uur wakker, dus als we eropuit willen, moeten we dat zorgvuldig plannen. Eén fout – een gemiste afslag, een te ambitieuze wandeling, de baby die pas op het laatst in de auto in slaap dommelt – en het hele dutjessche­ma van de dag is in de war.

En die dutjes zijn van levensbela­ng. Dan kan ik eindelijk even lezen in de zon, drie kwartier lang. Eerst nog snel naar de wc. Dan iets eten. Mezelf insmeren met zonnebrand­crème, natuurlijk – ik wil ontspannen, maar ik ben niet roekeloos. En dan, dan eindelijk mijn boek. Na twee zinnen hoor ik het geblèr alweer door de babyfoon. Dat wordt weer drie uur lang de meest ingenieuze torens bouwen, zodat hij ze kan omgooien.

Uit eten? Ha, vergeet het maar. Naar het strand? Een baby mag niet in de zon en het zeewater is te koud. Een stedentrip? Als je écht gek wilt worden, ja.

Maar dat is natuurlijk het probleem: ik heb nog altijd niet geacceptee­rd dat alles anders is – zelfs mijn uitwegen. Tinus hoort bij ons; vakantie in de klassieke zin des woords bestaat voorlopig niet meer. Ik moet denken aan toen ik een paar uur na de bevalling de zusters van de kraamafdel­ing hoorde roddelen over een andere moeder: ‘Ze wil niet naar huis. Ze is moe, zegt ze’, vertelde de een. ‘Ja, hallo, ze gaat de komende vijf jaar moe zijn!’, riep de ander.

Dat accepteren, zou dat de ware vakantie zijn?

Na twee zinnen hoor ik het geblèr alweer door de babyfoon. Dat wordt weer drie uur lang ingenieuze torens bouwen, zodat hij ze kan omgooien

Elke week pent een gastschrij­ver een tranche de vie neer. Deze maand: Rutger Lemm is pas vader en gefascinee­rd door baby Tinus.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium