Er schuilt een hond in elk van ons
Wie wil genieten van Randall Casaers poëtische prentenboek Er zit een hond in u, moet er zijn tijd voor nemen. Haastige lectuur immers doet de helft van de ingenieuze vondsten verdwijnen waarmee de regisseur/comedian/illustrator/schrijver zijn boek door
Het is een deur die wagenwijd openstaat, maar de aandachtige lezer begint het best bij het begin, de kaft, om vervolgens de eerste pagina’s tot zich te nemen. In andere boeken dienen die als opvulsel tot de titelpagina het finale startschot geeft. Niet zo hier. De binnenkant van de kaft loopt door over de franse titelpagina, op beide staat een tekening van magazijnrekken boordevol hondenmaskers. Eén plaats is echter leeg, één hondenmasker ontbreekt. Laten we voor de spoilerpolitie op het toneel verschijnt, doorgaan naar pagina twee. Op de bladzijde naast de titel staat een opvallende tekening van een lege kubus, een closeup van het lege rek in het magazijn? De titelpagina heeft nog een raadsel in petto. Net als op de cover staat het woord hond op een slordige gele ondergrond, alsof er eerst iets anders stond en de tippexvegen door zonlicht verkleurden. Wat stond er eerst?
Dat het wel degelijk om een hond gaat, zien we op de eerste echte pagina, het verhaal lijkt begonnen, al zal de aandachtige lezer onmiddellijk merken dat een paginanummering ontbreekt, Casaer schrijft zijn verhalen wel degelijk van kaft tot kaft.
‘Minstens één’, zo springt in het oog en na nog een bladzijde te hebben omgeslagen herhaalt hij zich. ‘Er zit dus een hond in u. Minstens één.’ Ik houd van die dus. Casaer vraagt veel van zijn lezers, maar als een goede coach laat hij weten dat hij die inspanning op prijs stelt.
Mensenfluisteraar
Randall Casaer onderschat zijn lezers niet; hij kiest gezwind voor de esthetische en literaire meerwaardezoekers. De manier waarop hij die zoektocht organiseert, is het grootste pluspunt van deze parel. Zijn taal, zowel zijn vormentaal als zijn literaire register, is tegelijk toegankelijk én poëtisch. Niet abstract, niet moeilijkdoenerig, niet uitgaande van een gigantische voorkennis, maar wel met een focus op inzet en betrokkenheid. Wie op een drafje door dit boek gaat, verliest veel van de verrassende wendingen en de subtiliteit waarmee hij zijn thema’s in woord en beeld vormgeeft.
Keren we bijvoorbeeld terug naar het hondenthema. Hoe zit dat, met die honden in ons? Wat doen die beesten daar? Wie is de u in de titel? Zijn wij dat allemaal, of gaat het om een specifiek soort van mensen? En wat zitten die honden in ons te doen? Zitten ze er metaforisch, als een beeldspraak voor onvervulde verlangens of naderend onheil? En hoe zit het met de inwisselbaarheid van die beesten? Casaer plaatst zijn personages, schijnbaar dezelfde vragensteller en steeds weer een andere geinterviewde, telkens opnieuw tegenover elkaar in eenzelfde decor. Uit het eerste vraaggesprek stijgt de meest voor de hand liggende vraag op: ‘Bedoelt ge dat letterlijk of metaforisch?’ vraagt een man. ‘Ik bedoel het metaforisch’, antwoordt de manmethethondenmasker, ‘maar u mag het letterlijk nemen.’
En zo gaat het verder. Sommige dialogen zijn herkenbaar grappig en doen glimlachen, andere mikken op de luide schater. Sommige dialogen zijn triest, andere ronduit zwartgallig. Casaer zet een absurd ogende setting op poten van een gemaskeerde man die als een psycholoog/priester/god/ toekomstvoorspeller mensen confronteert met hun spirit animal en met alle verklaringen en voorspellingen die daarmee gepaard kunnen gaan, om als een mensenfluisteraar een typologie van de menselijke soort uit de doeken te doen.
Van Nobelprijswinnaar Elias Canetti verscheen in 1975 Der Ohrenzeuge. Fünfzig Charaktere, een charismatische opsomming van menselijke types, van de namenlikker over de radtongige via de geurensobere tot de maannicht. Casaer treedt met dit wonderlijke boek op geheel eigen wijze in zijn voetsporen.
Sommige dialogen zijn herkenbaar grappig en doen glimlachen, andere mikken op de luide schater