Katelijn Van Cauwenberge en Marc Poelmans
Marc en Katelijn: ‘Hoe goed je het ook hebt, het kan zomaar ineens stoppen.’
Het is kwart voor drie. Op de gele betonblokken voor de ingang van Batacratie zit al een tiental mensen te wachten. Boven ons dreigen een paar donkergrijze wolken. Die waren het even vergeten: het is de zon die de jongste weken alleen heerst. Een dictatuur waarin we ons allemaal wel kunnen vinden.
‘Het is het vernieuwende idee over politiek dat ons hier brengt’, zegt Katelijn Van Cauwenberge. Zongebruind. Zomers jurkje. 61 jaar. ‘Mijn man en ik wonen al twintig jaar in SintAmandsberg, maar ik ben van de kust afkomstig.’ Marc, ook 61, is een Limburger. ‘We hadden beiden al een heel leven, en een huwelijk, achter de rug toen een gemeenschappelijke vriendin ons twintig jaar geleden aan elkaar voorstelde.’
Katelijn woonde in haar studententijd ook al eens in Gent. ‘In een pand in het Patershol waar veel kunstenaars woonden. Toen we eruit gezet werden, hebben we het gebouw gekraakt. We wilden niet dat het gerenoveerd en verkocht werd, maar dat er sociale woningen van werden gemaakt. Ik was toen heel links, enorm geëngageerd. En het is ons gelukt ook.’ Marc luistert trots naar de verhalen van zijn vrouw.
‘Wat mij aanspreekt aan Batacratie, is dat alles themagebonden is en dat de mening van het volk gevraagd wordt’, vertelt Marc. ‘Je hoeft niet rechts of links te zijn. Tegenwoordig kunnen zelfs volksvertegenwoordigers hun mening niet zeggen, omdat ze de partijlijn moeten volgen. Waarom kiezen we ze dan?’ Hij vindt het niet gemakkelijk de laatste tijd, je mening zeggen. ‘Het alsof wanneer je van mening verschilt, de andere de vijand is. Ik heb vaak hevige discussies met onze buurman, een man van 87. Maar aan het eind zegt hij wel altijd: “Marc, we zijn allemaal maar mensen, hè.” Dat is zo mooi. We denken anders over bepaalde dingen, maar kunnen wel nog door dezelfde deur.’
In een relatie is dat ook zo, vindt Katelijn. ‘Discussiëren mag, zolang je ’s avonds maar naast elkaar in bed kruipt. Ik heb een zoon uit mijn vorige huwelijk. Intussen is hij 38, maar toen ik Marc leerde kennen was hij 17. Toen viel onze verschillende kijk op opvoeding op.’
‘Ik ben heel rigide’, zegt Marc. ‘Consequent. Het is zo en niet anders. Terwijl Katelijn vaker dingen door de vingers zag.’ Marc had ook liever op het platteland gewoond, maar Katelijn is een echt stadsmens. ‘Ook daar hebben we een compromis gevonden’, zegt Marc. ‘We wonen aan de rand van de stad, maar wel in een vrijstaande woning met een tuin eromheen.’
Ze liggen er soms wel van wakker, zeggen ze, van problemen als klimaatopwarming en de kloof tussen arm en rijk. ‘Ik zat ooit ook in de miserie’, zegt Katelijn. ‘Een berg schulden. Met een kleintje. Wonend in een krot. Ik ben daaruit geraakt omdat ik gestudeerd heb en een goed netwerk had, maar wat met mensen die niet goed geïnformeerd zijn of niet zo mondig? Zijn zij daarom minder waard?’ Ook Marc heeft zijn deel al gehad. ‘Ik raakte op een bepaald moment mijn werk kwijt. Het kostte me jaren om opnieuw een evenwicht te vinden. Maar het doet je wel beseffen: hoe goed je het ook hebt, het kan zomaar ineens stoppen.’
Als we het terrein verlaten, kijk ik omhoog. Staalblauwe lucht. Ze hebben het dan toch begrepen, de wolken.