Helpt smeren ook tegen huidkanker?
Is het een mythe dat zonnebrandcrème huidkanker helpt te voorkomen? Die conclusie zou je kunnen trekken als je blind zou varen op een onderzoek van wetenschappers van de Universiteit van Rio Grande (Brazilië). Zij zetten hun tanden in de smeerrituelen en gezondheidsdata van 300.000 mensen, van wie meer dan 10.000 een vorm van huidkanker kregen. De Brazilianen voerden een metaanalyse uit, waarbij ze tientallen studies van eind jaren 1970 tot nu onder de loep namen.
De Brazilianen ontdekten dat tot ongeveer 1990 het aanbrengen van de crème samenging met een verhoogde kans op huidkanker. Precies het omgekeerde dus van wat je zou verwachten. In de jaren 70 en 80 gebruikten mensen nog niet zulke sterke zonnebrand, factor 4 à 10. Mogelijk gaf de crème destijds een vals gevoel van veiligheid, schrijven ze. Mensen gingen extra lang zonnen, omdat ze ervan uitgingen dat ze goed beschermd waren.
Dat veranderde na 1990. De crèmes zijn sindsdien sterker. Inmiddels gebruiken we factor 15, 30 of soms wel 50. Mensen die de laatste jaren fervent zonnebrand smeren, hebben geen verhoogde kans meer op huidkanker. Maar zonnecrème lijkt ook niet echt te beschermen tegen huidkanker. Je kunt beter de zon mijden, stellen de onderzoekers.
Vier jaar gratis smeren
Huidkankerexpert Adele Green, van het Royal Brisbane Hospital in Australië, moet lachen om die conclusie. ‘Een vergelijkbare studie naar hoeden zou ook aangeven dat hoofdbescherming gepaard gaat met meer huidkanker. Dat komt simpelweg doordat mensen die gevoelig zijn voor de zon eerder geneigd zijn om een hoed te dragen dan mensen die makkelijk bruinen of al een teint hebben. Zo’n hoed beschermt uiteraard, maar neemt niet alle risico weg. Precies hetzelfde gebeurt bij zonnebrandcrème. Je krijgt een vertekend beeld doordat mensen met een gevoelige huid nu eenmaal meer smeren.’
Green is auteur van een andere studie, die qua opzet aanzienlijk beter in elkaar zit. Ze voerde een gerandomiseerde klinische proef uit, het type onderzoek waarbij proefpersonen willekeurig in twee groepen worden verdeeld en verschillende behandelingen ondergaan. Uit haar studie blijkt wel degelijk dat smeren melanoom helpt voorkomen.
De studie staat bekend als het Nambourexperiment, naar het gelijknamige dorp in Australië waar de proefpersonen werden geronseld. Zo’n klinische proef klinkt heftiger dan het is. Geen van de twee groepen, elk zowat 800 mensen, kreeg een ver
bod om zonnebrandcrème te gebruiken. Dat zou onethisch zijn geweest. Het verschil in blootstelling zat ’m erin dat 800 mensen vier jaar lang gratis zonnebrandcrème (factor 16) en smeerinstructies kregen. De andere deelnemers dienden als controle en kregen niets. Van hen werd verwacht dat ze zouden smeren zoals ze gewend waren.
Tien jaar na afloop van het experiment bleken dubbel zoveel mensen melanoom te hebben opgelopen in de controlegroep als in de interventiegroep (22 versus 11). Green publiceerde haar bevindingen in 2011 in het blad Journal of Clinical Oncology.
De International Agency for Research on Cancer (Iarc) meende al dat uv een rol speelt bij alle vormen van huidkanker. Toch hield de discussie lang aan, net als die over de vraag of zonnebrandcrème het risico op melanoom verkleint. ‘Die Australische studie heeft de discussie echt beslecht’, zegt dermatoloog en huidkankerexpert Lieve Brochez van het UZ Gent.
Melanomen
In het licht daarvan zijn enkele uitspraken van een Nederlandse collega van Brochez, dermatoloog Carla Bruijnzeel, opmerkelijk. Bruijnzeel, die tot voor kort werkte aan de Universiteit Utrecht en nu met pensioen is, zei onlangs in een interview in NRC Handelsblad dat ze vaak in de zon zit en nauwelijks smeert. ‘Dat zal ik eerlijk opbiechten. Alleen in het begin van het voorjaar smeer ik me in. Verder nooit. Nooit gedaan. Ik pigmenteer snel en door gewenning aan de zon krijg je een dikkere hoornlaag. Die beschermt je tegen verbranding.’ En, zegt ze: ‘Wat bij mij ook speelt is de vraag: hoeveel zonnecrème wordt er opgenomen in je lichaam? Wat is op de lange duur het effect?’
Volgens de Nederlandse dermato loog worden huidcellen die door de zon beschadigd raken ‘voor 99,9 procent opgeruimd’. De cellen die achterblijven, kunnen zich jaren later versneld gaan delen en kanker veroorzaken. ‘Maar meestal zijn het basaalcelcarcinomen en die zaaien bijna nooit uit.’
En melanomen? ‘Die zijn veel kwaadaardiger, maar komen minder vaak voor. En we weten niet wat de relatie met zonlicht is. Ze kunnen op de bil zitten of in de mondholte. Je ziet ze bij mensen die veel binnen zitten en twee keer per jaar op vakantie gaan.’
Bagatelliseert Bruijnzeel de risico’s op huidkanker door blootstelling aan de zon? ‘Nee’, reageert ze. ‘Er is zeker een relatie tussen uvblootstelling en huidkanker. Maar de aard van de relatie is niet duidelijk. Een melanoom kan ook ontstaan op niet aan uv blootgestelde delen van de huid en zelfs op de slijmvliezen. Er spelen meer factoren een rol. Genetische aanleg, bijvoorbeeld. Je ziet dat melanomen vaker voorkomen in families met bepaalde genmutaties. Welke andere factoren allemaal meespelen, is nog speculeren.’
Twee weken bakken
Bruijnzeel wijst erop dat niet zozeer de chronische blootstelling aan zon schadelijk is, maar incidentele zeer hoge blootstellingen. ‘Mensen die zonder adequate bescherming tijdens de vakantie twee weken in de felle zon zitten, terwijl ze de rest van het jaar nauwelijks aan zonlicht zijn blootgesteld, hebben een sterk verhoogd risico op een melanoom. En vooral bij kinderen moet je oppassen. Als zij verbranden, is hun risico op huidkanker later extra vergroot.’
Brochez beaamt dat. Ook uit een latere studie van Green, uitgevoerd onder ruim 140.000 Noorse vrouwen, komt dat beeld naar voren. Vooral mensen die af en toe aan heftige zon blootgesteld zijn, lopen risico. De link tussen chronische uvblootstelling en melanoom is veel minder duidelijk. ‘Sterker nog: mensen met een buitenberoep in het zon
‘Alleen in het begin van het voorjaar smeer ik me in. Door gewenning aan de zon krijg je een dikkere hoornlaag’ CARLA BRUIJNZEEL Dermatologe op rust