Warme bewaking voor warme dagen
Nu de cipiersstaking voorbij is, moeten we werk maken van een menselijker detentiebeleid, schrijft SISKA DEKNUDT. ‘Niemand komt hier ongeschonden uit.’
De staking van de cipiers is voorbij. I n de ge vangenissen probeer t men de draad weer op te pakk en, maar ik voel dat er nog een onbehagen in mijn lijf hangt dat me verhindert mijn vertrouwde elan terug te vinden. Bij veel collegaaalmoezeniers en geestelijke zorgverstrekkers merk ik he tzelfde gevoel.
Tijdens de staking was er de dagelijkse strijd om ons werk te kunnen doen: aanwezig zijn en luisteren. Elke dag dezelfde vragen. Kan ik wel naar binnen? I s er iemand die de deur naar de vleugels, waar de gedetineerden verbli jven, kan en wil openmaken? G elukkig was er een stille solidariteit onder de aan wezigen.
De celdeuren ble ven dicht, maar vanwege de hitte werden na de middag de kleine luikjes in de celdeuren opengezet. G edetineerden hoorden onze stem en onze voetstappen. Door met de armen te zwaaien ga ven ze ons een tek en dat ze nood hadden aan een gesprek. Zi j schoven een stoel tot bi j he t openstaande luikje en van deur tot deur gingen wij door de knieën om te luisteren.
Gitzwart mannetje
De staking is dus voorbij, maar er blijven veel vragen hangen. Waarom is he t zo moeili jk de gede tineerden een stem te geven? Waarom laten we onze proteststem nie t luider klinken? In de oude basiswe t stond dat een gevangenisstraf ‘ leed moet toe voegen in verhouding tot de misdaad’. Dat principe is er intussen uitgehaald, maar geldt het stiekem niet nog altijd?
Opkomen voor de belangen van de gedetineerden wordt vaak er varen als een klap in he t gezicht van de slachtoffers. Het blijft een moeilijke evenwichtsoefening, maar in elk gesprek dat ik met de daders voer, is het slachtoffer aan wezig. Straf feloosheid is geen optie. In eer en geweten kan ik zeggen dat ook gedetineerden de noodzaak van de straf niet betwisten. M aar hoe gaan we als samenleving om me t die straf ? W elke onderliggende visie steekt achter het huidige detentiebeleid?
In gesprekken met gedetineerden die een straf uitzit ten voor een levensdelict, is me duideli jk geworden dat zij tijdens hun proces zonder uitzondering worden opge voerd als gitzwarte manne tjes die alleen uit hun misdrijven bestaan. Na hun veroordeling worden ze, vaak nog zeer jonge mensen, opgesloten in hun cel. Hun zwar te manne tje verdwi jnt in een groot dossier dat de eerste tien jaar niet meer wordt opengemaakt.
Wat ze ook doen, hoe ze zich ook gedragen, het zwarte mannetje blijft tussen de bladzijden van dat dossier zitten en hang t alti jd als een schaduw in hun cel. Ze vragen zich voortdurend af of ze ooit nog de kans krijgen iemand anders te zi jn dan een dader. Tijdens de stakingsdagen nog meer dan anders.
Terug uit Tilburg
Soms vragen ze of er in de gevangenis geen mensen aanwezig kunnen zijn die de moeite nemen hen echt te leren kennen. Ze denken daarbij niet aan de geesteli jke zorgverstrekk ers of aan de hulpverleners, ze denk en aan de bewakers. Ze willen zo graag laten zien dat ze meer zijn dan alleen maar het misdrijf dat ze hebben gepleegd. Dat kan alleen bij mensen die veel in hun nabi jheid vertoeven.
Ik wil daarom een vurig pleidooi houden voor een ‘warme be waking’, gekoppeld aan een degeli jke opleiding. Een ‘warme be waking’ wordt gegeven door be wakers die verder kunnen en mogen ki jken dan he t zwarte manne tje van de gepleegde feiten. Bewakers die voorbij de straf en de veiligheid kijken en ook ruimte maken voor een groeiproces in de detentieperiode.
Ik heb gezien hoe erg de Belgische gedetineerden die een ti jd in de ge vangenis van Tilburg doorbrachten, leden onder het verlies van die warme bewaking, zodra ze weer in een Belgische cel werden ondergebracht. In Nederland bestaat die warme bewaking al lang. Ik heb gehoord me t hoeveel respect ze over die bewaking spreken.
Is onze samenleving, ook in tijden van crisis en beperkte middelen, bereid te investeren in een warme be waking voor de Belgische ge vangenissen? Het is niet logisch en bovendien oneerli jk iemand jaren op te sluiten in een omge ving waarin voortdurend wordt ver wezen naar zijn daderschap, en dan te veronderstellen dat hij er als een be ter mens buiten komt. Je moet al heel sterk in je schoenen staan om ongeschonden uit de gevangenis te komen. De meesten komen er al erg geschonden binnen. Wie bi j elk incident schreeuwt om een veiliger samenle ving, moe t ook de moed opbrengen om verder te kijken dan een de tentiebeleid dat roept om de eeuwigdurende opsluiting van de on verbeterlijke crimineel.
Er valt geen volle witte lijn te trekken tussen de goeden en de slechten. Wie dat beweert, creëert een vals veiligheidsgevoel
Stille ruimte
Ik hoop daarom dat er op de plannen voor de nieuwe ge vangenissen plaats is voorzien voor een stille ruimte. Een plek waar de gedetineerde op een gepaste manier aan introspectie kan doen. Een plek waar zijn zachte kant een veilige ruimte krijgt.
Ik hoop dat de ge vangenisdirecties een goed rappor t krijgen als ze niet alleen over de veiligheid waken, maar ook een prioriteit mak en van werk, opleidingen en passende ac tiviteiten. Zeker bij lang gestraf ten is dat een noodzaak.
Ik hoop dat er ook ruimte k omt voor een groeiproces. T ransitiehuizen voor gevorderden, waarin gedetineerden nieuwe kansen krijgen op maat.
Ook onder de beste voor waarden kan niemand voork omen dat er op een dag iets fout loopt. Wie beweert een risicoloos alternatief te kunnen aanbieden, gaat voorbij aan de complexiteit van elke mens. Er valt geen volle witte lijn te trekk en tussen de goeden en de slechten. Wie dat be weert, creëert een vals veiligheidsgevoel. Het kan nie t, want er is e venmin een volle wit te li jn tussen he t goede en het kwade in ieder van ons. Wij, en met ons de samenle ving, leven in de dynamiek van dat spanningsveld.