Militaire schaduw over Pakistaanse verkiezingen
107 miljoen Pakistanen trekken vandaag naar de stembus. Ze kiezen een nationaal parlement en nieuwe provincieraden. Tijdens de verkiezingscampagne vielen zeker 133 doden, onder wie enkele politieke kandidaten. De daders kwamen uit de radicaalislamistische hoek.
Toch zijn er opvallende positieve trends. Het is de tweede keer in de Pakistaanse geschiedenis dat burgers twee keer na elkaar een regering mogen kiezen. Het meer gangbare scenario tot nu toe was dat het leger ingreep en de democratie voor een paar jaar buitenspel zette. Ondertussen is ook de extreme armoede in het land teruggelopen tot ‘maar’ 39 procent van de bevolking. Het aantal doden door terreur is gedaald en er ontstaat een groeiende middenklasse met modernere ambities. Chinese investeringen hebben voor een nieuw perspectief gezorgd in een land dat chronisch verlegen zat om buitenlandse investeringen.
1. Wie zijn de kandidaten?
De machtsstrijd vindt plaats tussen drie partijen: de Moslimliga van expremier Nawaz Sharif en zijn jongere broer Shehbaz Sharif (de islamistische PMLN), de partij van cricketster Imran Khan (PTI) en de volkspartij (PPP) van de jonge Bilawal Bhutto Zardari. De familieclan Bhutto leverde eerder al twee premiers en twee presidenten. Wellicht haalt geen enkele partij de volstrekte meerderheid. In dat geval gaat Pakistan een chaotische periode tegemoet.
2. Zal alles eerlijk verlopen?
Eigenlijk staat de belangrijkste kandidaat niet op de stembiljetten: het machti ge Pakistaanse leger en de daaraan gelieerde geheime dienst ISI. In Pakistan, een kernwapenmacht, heeft het leger achter de schermen veel macht. Sinds de onafhankelijkheid in 1947 bestuurde het leger zowat de helft van de tijd het land.
Een openlijke militaire dictatuur is vandaag niet langer aanvaardbaar. Daarom zijn er vermoedens dat het leger de stembusgang beïnvloedt. Volgens het persagentschap Bloomberg zouden de militairen Khans PTIpartij bevoordelen via intimidatie en kiesfraude. Het militaire establishment is alvast tegen de Sharifs gekant. Het zou aanklachten rond corruptie tegen hem in gang gezet hebben om politieke redenen (in Pakistan is corruptie bij de elites wijdverspreid).
Van Sharifs grote uitdager Imran Khan (65) zegt NRC Handelsblad dat die zich ‘verdacht’ positief tegenover het leger opstelt. Er is niet veel openlijk bewijs van een deal achter de schermen. Maar Khan positioneert zichzelf wel als de verwachte winnaar van de verkiezingen (ook al zou Sharifs partij volgens de peilingen groter worden). Khan, al jaren lang in de running om premier te worden, zegt nu al dat hij zal weigeren een coalitie te vormen. De exsportheld voert campagne met een programma voor meer gezondheidszorg, onderwijs en minder corruptie. Hij wil meer belastingen heffen en die beter gebruiken.
3. Wat krijgt de nieuwe regering op haar bord?
Uit opiniepeilingen blijkt dat de grootste bekommernissen van de Pakistanen toegang tot drinkbaar water en gas om te koken zijn. Thema’s als inflatie en corruptie werden door de – slecht opgeleide – Pakistaanse bevolking veel lager gerangschikt als prioriteit.
Khans project voor een betere welvaartsstaat spreekt aan. Maar als hij echt aan het handje van de militairen loopt, is er weinig kans om zijn programma te realiseren. Dat de Pakistaanse economie zo slecht presteert in vergelijking met andere landen in de regio, komt omdat veel politieke elites en generaals ook economische spelers zijn. Zij worden niet rijker omdat ze competitief zijn, maar omdat ze zich van corruptie bedienen. Volgens Unesco investeerde Pakistan in 2012 zeven keer meer in het leger dan in basiseducatie (lagere school).