Opel niet langer kneusje dankzij Franse aanpak
Wat General Motors bijna twintig jaar lang niet voor elkaar kreeg, lukt het Franse PSA al na één jaar: Opel winstgevend maken.
Analisten wisten niet wat ze zagen, toen PSA gisteren halfjaarcijfers bekendmaakte. ‘Boom!’, schreef de analist van zakenbank Bernstein. De cijfers waren beter dan zijn ‘stoutste dromen’. Een collega van de vermogensbeheerder Bryan Garnier noemde de resultaten ‘meer dan indrukwekkend’. De investeringsbank Jefferies stelde vast dat het dochterbedrijf Opel ‘uit de as was herrezen’.
Zorgenkindje
Jarenlang was de Duitse fabrikant Opel het zorgenkindje van General Motors (GM). De producent van modale gezinswagens leed onder een wat kleurloos imago en slaagde er sinds 1999 niet meer in om een jaarwinst neer te zetten. Het afgelopen decennium verloor Opel 1 miljard euro per jaar. GM verkocht de Duitse dochter vorig jaar voor 1,3 miljard euro aan PSA, het moederbedrijf van Peugeot en Citroën.
Carlos Tavares, de Portugese ceo van PSA, liet er geen gras over groeien. Het mes ging in de ontwikkelingskosten voor nieuwe wagens. Nieuwe Opels werden ontwikkeld op basis van de bestaande PSAplatforms. Opel en PSA werkten ook vóór de overname al samen. Zo werd de Opel Crossland X een broertje van de succesvolle Peugeot 2008, en de Opel Grandland X een doorslagje van de Peugeot 3008. Die werkwijze zal nu veralgemeend worden. Ook de nieuwe Corsa zal op een PSAplatform worden gebouwd.
Verder zette Tavares vaart achter de integratie van de informaticasystemen en werd ook de inkoop van de hele groep gecentraliseerd. Maar vooral zette hij het personeel aan tot meer productiviteit. De kosten van de Opelfabrieken lagen hoger dan die van Peugeot en Citroën. Er kwamen nieuwe cao’s, in lijn met wat de groep haar personeel in Frankrijk en GrootBrittannië betaalde. De machtige Duitse vakbond IG Metall lag dwars, maar moest bakzeil halen. In december ging het personeel akkoord met inleveringen en vrijwillige afvloeiingen, op voorwaarde dat er geen harde ontslagen zouden komen en geen fabrieken zouden dichtgaan.
Structureel rendabel
IG Metall kon beter een voorbeeld nemen aan de Franse vakbonden, vond Tavares. Die hadden wel begrepen dat ze soms op korte termijn onpopulaire maatregelen moeten slikken om succes op lange termijn mogelijk te maken. Hij wist waarover hij sprak: de Franse groep heeft zelf duizenden jobs geschrapt om opnieuw structu reel rendabel te worden. Tavares voorspelde dat hij Opel in 2020 weer winstgevend kon maken. Voor dat jaar voorzag hij een marge van 2 procent en in 2026 zou dat 6 procent moeten worden.
In werkelijkheid haalde Opel in de eerste zes maanden van dit jaar al 5 procent, zo bleek uit de cijfers. De winst bedroeg 502 miljoen euro. De hele groep verdiende in die periode ruim 3 miljard. Dat bracht de operationele winstmarge op 7,8 procent, een cijfer dat in de buurt komt van constructeurs in het luxesegment, zoals Mercedes of BMW.
Maar Tavares bleef voorzichtig: dat het resultaat bij Opel weer boven nul is gestegen, noemde hij een ‘eerste teken’ dat de Franse aanpak succesvol is. De cijfers van PSA werden wel opgesmukt door financieeltechnische omstandigheden. PSA hanteert enkele andere boekhoudprincipes dan GM deed, wat de cijfers wat flatteert.
De aandeelhouders waren opgetogen over de prestaties van het bedrijf. PSA staat al een tijd in een goed blaadje bij beleggers. De groep is niet actief in de VS, waardoor ze nauwelijks is blootgesteld aan de aanwakkerende handelsoorlog, met mogelijk importtarieven voor Europese auto’s. De fraaie halfjaarcijfers deden het aandeel in één dag met 15 procent in waarde toenemen. Sinds begin dit jaar is het al met 38 procent gestegen.
De fraaie halfjaarcijfers deden het aandeel PSA in één dag met 15 procent in waarde toenemen