Beschaamd dat ik Israëli ben
Een nieuwe Israëlische wet maakt ook officieel tweederangsburgers van de Arabische Israëli’s. DANIEL BARENBOIM heeft daar een woord voor: apartheid. Dat staat ver af van wat de stichters van Israël voor ogen hadden.
In 2004 hield ik een toespraak in de Knesset, het Israëlische parlement. Ik had het er over de onafhankelijkheidsverklaring van de staat Israël. Die noemde ik toen ‘een bron van inspiratie om te kunnen geloven in idealen die ons van Joden tot Israëli’s maakten’.
Ik ging door over dat bijzondere document, vanwege het engagement dat erin wordt uitgedrukt: ‘De staat Israël zal zich toeleggen op de ontwikkeling van dit land opdat al zijn bewoners er beter van kunnen worden; hij zal gefundeerd zijn op de principes vrijheid, rechtvaardigheid en vrede, daarin geïnspireerd door de inzichten van de profeten van Israël;
hij zal de volledig gelijke sociale en politieke rechten verzekeren van al zijn burgers, ongeacht verschillen in geloof, ras of geslacht; hij zal instaan voor de vrijheid van godsdienst, geweten, taal, onderwijs en cultuur.’
De stichters van de staat Israël die de verklaring van 1948 ondertekenden, gingen ervan uit dat gelijkheid het dragende principe was van de samenleving die ze voor ogen hadden. Ze engageerden zichzelf er ook toe ‘vrede en een goede verstandhouding na te streven met alle buurlanden en volkeren’.
Zeventig jaar later heeft de Israëlische regering een wet goedgekeurd die dat gelijkheidsprincipe en die universele waarden vervangt door nationalisme en racisme (DS 20 juli). Volgens deze wet hebben voortaan alleen de Joden recht op zelfbeschikking in Israël.
Onrealistische droom
Het maakt me diep bedroefd dat ik vandaag dezelfde vragen moet stellen die ik veertien jaar geleden in de Knesset formuleerde: kunnen we blind blijven voor de onaanvaardbare kloof tussen wat de onafhankelijkheidsverklaring beloofde en wat vandaag de werkelijkheid is in Israël?
Een ander volk bezetten en overheersen, strookt dat met die onafhankelijkheidsverklaring? Hoe zinvol is onafhankelijkheid voor iemand als die ten koste gaat van de fundamentele rechten van iemand anders? Kan het Joodse volk, dat een lange geschiedenis kent van aanhoudend lijden en meedogenloze vervolging, zichzelf toestaan dat het onverschillig is voor de rechten en het lijden van een naburig volk? Kan de staat Israël vastklampen aan de onrealistische droom om dit conflict te beëindigen met ideologische hardnekkigheid en niet door een pragmatische en humane uitweg te zoeken die gebaseerd is op sociale rechtvaardigheid?
Belofte van de stichters
Ik blijf ervan overtuigd dat ondanks alle moeilijkheden, zowel objectieve als subjectieve, de toekomst van Israël en zijn plaats in de groep van verlichte naties zullen afhangen van ons vermogen om de belofte van de stichters waar te maken zoals zij die vastlegden in de Israëlische onafhankelijkheidsverklaring.
Helaas is er sinds 2004 niet echt iets veranderd. Sterker, we hebben nu een wet die bekrachtigt dat de Arabische bevolking tweederangsburgers zijn. Daaruit kun je alleen besluiten dat dit zonder meer om een vorm van apartheid gaat. Ik geloof niet dat het Joodse volk twintig eeuwen heeft geleefd, vervolging heeft doorstaan en eindeloze wreedheden heeft ondergaan om zelf een onderdrukker te worden die anderen wreed behandelt. Maar dat is precies wat met deze nieuwe wet gebeurt. Daarom schaam ik me vandaag dat ik een Israëli ben.
‘Toen ik een puppy kreeg, zei mijn grootvader: zo’n beest krijgt eten en medische zorgen. Die luxe hebben veel mensen niet. Dat ding moet weg.’ Nelson Mandela was streng voor zijn kleinzoon, NDABA MANDELA , maar bracht hem ook bij hoe belangrijk mensenlevens zijn (in ‘Humo’).
Hoe zinvol is onafhankelijkheid voor iemand als die ten koste gaat van de rechten van iemand anders?