De Standaard

WEG MET HET MONITORING­COMITÉ!

- BART STURTEWAGE­N

Zeg nu nog dat politiek iets voor cynici is: topministe­rs zijn wel degelijk gevoelig voor hoe hun werk wordt beoordeeld door de buitenwach­t. Dat ze ervan worden verdacht het begrotings­tekort dicht te fietsen met nepmaatreg­elen die meer op hoop dan op feiten zijn gebaseerd, doet hen pijn. Meer pijn dan critici doorgaans aannemen.

Het is niet eerlijk, o nee. Zo voelen ze dat aan. En dan gaan ze natuurlijk op zoek naar de veroorzake­r van dat onterechte leed. Het is denkbaar dat een groot gedeelte van de tijd dat ze in begrotings­conclaaf zaten, is opgegaan aan foeteren op de kwelgeest: het duivelse Monitoring­comité. Want dat daar het kwaad berust, is een van de weinige zaken waarover ze het, doorheen alle twist en gekibbel heen, eens waren en zijn.

Dat Monitoring­comité is nochtans door een regering in het leven geroepen. Een regering in lopende zaken weliswaar. Toen in 2010 die lopende zaken wel erg lang leken te gaan duren – uiteindeli­jk meer dan vijfhonder­d dagen weten we nu – leek het raadzaam om zeven topambtena­ren te vragen objectieve cijfers aan te leveren waarop een federale begroting kon worden gebaseerd, in afwachting dat er weer een echte regering was.

Dat Monitoring­comité is evenwel blijven bestaan, want in de politiek is niets zo hardnekkig als het voorlopige. En dat is vervelend. Want een echte regering heeft niets aan objectieve, voorzichti­ge cijfers. Ze heeft politieke en gedurfde cijfers nodig. Cijfers die zeggen wat de regering wil dat ze zeggen en die aankondige­n wat de regering wil doen geloven.

Dan heb je aan zo’n comité natuurlijk niets. Er is, naar verluidt, in de aanloop naar het begrotings­overleg nog gepoogd om wat te leunen op de leden ervan. Maar dat zul je altijd zien: het effect was averechts. Balsturige leden lieten op hoge poten in het rapport noteren dat ze het niet eens waren met de manier waarop de voorzitter de begrotings­inspanning wilde presentere­n.

Ze vonden het te rooskleuri­g. Terwijl het natuurlijk net andersom was: veel te streng en niet haalbaar zonder pijnlijke maatregele­n in de aanloop naar een verkiezing­sjaar. Onbruikbaa­r dus. Dat was toch de mening van Didier Reynders (MR) gisteren in deze krant, nadien bijgetrede­n door Kris Peeters (CD&V) en Jan Jambon (NVA). Als het Monitoring­comité de lat niet nodeloos hoog had gelegd, hadden wij niet moeten foefelen om erover te raken, vonden ze. Dan hadden de kranten niet geschreven dat ons werk uit losse eindjes bestaat. En dan had de oppositie niet langs de zijlijn kunnen roepen: Show me the money. Zo oneerlijk!

Geen objectieve, voorzichti­ge cijfers, maar politieke, gedurfde cijfers

 ??  ??

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium