Levenslang voor de Dood?
H et is de angst van veel Vlamingen: moeten zetelen in een assisenjury. Gisteren was het mijn beurt. In een volgepakt Vredegerecht van Oostende vond de Rechtszaak tegen de Dood plaats. Ja, dat leest u goed. Als er in de middeleeuwen processen tegen ratten waren en nu overal Klimaatzaken aangespannen worden, dan moet dat ook kunnen tegen Magere Hein.
Het ging natuurlijk om een fictieve rechtszaak op de openingsdag van Theater Aan Zee. Maar de initiatiefnemers, Eva Knibbe en Bart van de Woestijne, wilden niet zomaar een showproces. Voor hun assisenzaak light charterden ze rechters, juryleden, getuigen, deskundigen, een openbaar aanklager en advocaten. Er was maar één afwezige: de beklaagde zelf.
Pietje de Dood voelde de bui misschien al hangen, want hij werd beschuldigd van vijf delicten. De moord op de zesjarige Harte, die bezweek aan een hersentumor. De foltering van Mark, door hem te besmetten met een ongeneeslijke kanker. Doodslag op een gekapseisde matroos. Poging tot moord op een hardnekkige dia betespatiënt. En schuldig verzuim door niet in te grijpen bij de zelfdoding van een depressief oudje.
De emotionele getuigenissen van hun nabestaanden hakten er stevig in. Deskundigen Wim Distelmans (‘Fundamenteel tegen de dood!’) en Jean Paul Van Bendegem (‘Een leven zonder einde is ondraaglijk!’) botsten totaal in hun visie. Steradvocaat Walter Van Steenbrugge verdedigde de Dood met veel theatrale flair. Zes uur lang luisterde ik aandachtig naar al hun perspectieven. Die verfijnden mijn denken over de Dood, maar sloegen me ook murw.
Want wat moet ik nu, samen met de andere juryleden, beslissen na dit collectieve (denk)proces? Is de Dood een integrale bondgenoot van het leven en spreken we hem/haar vrij? Of is de Dood een recidiverende sluipmoordenaar en straffen we hem... levenslang?
Op 4 augustus volgt het vonnis.