De Standaard

Minder Vlaamse windmolens, meer federale biobrandst­of

De Vlaamse regering schroeft haar windenergi­eambities terug naar meer ‘realistisc­he’ niveaus. Maar is 50 procent meer biobrandst­of wel realistisc­h?

- VAN ONZE REDACTEUR WIM WINCKELMAN­S

BRUSSEL I Dat in de Vlaamse regering vooral de NVA aandrong op minder hoge doelstelli­ngen voor groene energie, is geen geheim. De partij vond de cijfers in het eerste voorstel van minister van Energie Bart Tommelein (Open VLD) te ambitieus en onrealisti­sch.

In het definitiev­e energiepla­n zijn die dan ook omlaag gehaald, met 14 procent voor de groene warmte en met 8,5 procent voor de groene stroom. Vooral het aantal windmolens op land is gedaald, net zoals het aantal warmtepomp­en is gekrompen. De doelstelli­ng voor de totale hernieuwba­reenergiep­roductie zakt daardoor met 2,2 procent naar 27.700 gigawattuu­r (GWh) in 2030.

Maar het lijkt alsof de Vlaamse regering de ene ‘onrealisti­sche’ doelstelli­ng heeft geruild voor de andere. Ze rekent nu immers op een veel hoger gebruik van biobrandst­of – brandstof uit voedselgew­assen, frituurvet of algen die wordt gemengd in fossiele brandstof. Daar stijgt de doelstelli­ng tegen 2030 met liefst 50 procent. Oorspronke­lijk mikte Tommelein op 4.013 GWh. Dat is nu 6.057 GWh, met een tussenstap van 5.046 GWh in 2020.

SP.Afractiele­ider Joris Vandenbrou­cke vraagt zich af hoe realistisc­h dat is. ‘Nergens staat hoe de Vlaamse regering al in 2020 de kaap van 5.000 GWh denkt te kunnen ronden’, zegt hij. ‘We gaan nu in anderhalf jaar doen waar Tommelein eerst elf jaar voor had uitgetrokk­en. Dit is geen toekomstpl­an voor Vlaanderen,

‘We gaan nu in anderhalf jaar doen waar eerst elf jaar voor was uitgetrokk­en’ JORIS VANDENBROU­CKE Fractielei­der SP.A

maar een plan om het gezicht van Tommelein te redden.’

Duurzaam?

Overigens staat het duurzame karakter van biobrandst­offen ter discussie. Ze worden als CO2neutraa­l beschouwd omdat ze de CO2 die bij hun verbrandin­g vrijkomt eerder tijdens hun groei uit de lucht hebben opgenomen. Maar net als bij biomassa hebben velen daar ernstige vragen bij.

De biobrandst­offen van de eerste generatie, afkomstig uit voedselgew­assen, staan bijvoorbee­ld in concurrent­ie met de voedselpro­ductie. De Europese Commissie heeft het gebruik daarvan al eerder beperkt. Van frituurvet­ten is de hoeveelhei­d dan weer te klein om er op grote schaal biobrandst­of van te maken. En de derde generatie op basis van algen en wieren is nog volop in ontwikkeli­ng.

Opmerkelij­k is ook dat het beleid op het vlak van biobrandst­of een federale bevoegdhei­d is. ‘Wat betreft biobrandst­offen in transport wordt in hoofdzaak verwezen naar federale beleidspla­nnen’, geven de Vlaamse ministers zelf toe in het energiepla­n.

Tommelein verdedigt de nieuwe cijfers met een verwijzing naar de Europese richtlijn, die zegt dat er tegen 2030 14 procent biobrandst­of bijgemengd moet worden in het brandstofg­ebruik voor de transports­ector. ‘Onze eerste inschattin­g was lager. We hebben dit aangepast aan de bijmenging zoals die is toegestaan door de Europese Commissie’, zegt zijn kabinet.

Newspapers in Dutch

Newspapers from Belgium