Rafael Chirbes: liefde in tijden van aids
Roman De meest persoonlijke en hartverscheurende roman van Rafael Chirbes kon pas postuum verschijnen. ParisAusterlitz is een gitzwarte parel over een mannenliefde.
Bijna twintig jaar deed de Spanjaard Rafael Chirbes (19492015) over het schrijven van ParisAusterlitz, maar zijn worsteling met deze postuum verschenen roman duurde nog veel langer. In 1986, aan het prille begin van zijn schrijverscarrière, begon hij aan dit intieme boek over een homoseksuele relatie, dat pas een paar maanden voor zijn dood, in 2015, bij zijn uitgever zou belanden.
Voor de rest van zijn oeuvre puurde de auteur zijn inspiratie meestal uit de recente Spaanse geschiedenis, en met Crematorium en Aan de oever forceerde hij een doorbraak bij het grote publiek. Daarin schetst hij een inktzwart beeld van het hedendaagse Spanje, maar over de liefde was Chirbes minstens zo gedesillusioneerd als over de Spaanse samenleving. Dat bleek al uit zijn romandebuut, Mi
moun, dat in 1988 verscheen en nogal wat gelijkenissen vertoont met ParisAusterlitz. In beide boeken bloeit er iets moois op tussen twee mannen en telkens gooien geld, afkomst en sociale klasse roet in het eten. In de twee romans keert de protagonist aan het eind terug naar Madrid en blijft de gedumpte geliefde in tranen achter, de een in Marokko en de ander in Frankrijk.
Klassenstrijd
In zijn zwanenzang, die amper honderdvijftig bladzijden telt, vertelt Chirbes het verhaal van een homoseksuele affaire in het Parijs van de jaren 80, toen aids ware ravages aanrichtte. Een jonge Spaanse kunstschilder uit de betere kringen blikt terug op zijn liefde voor een twintig jaar oudere Franse metaalarbeider, die in het ziekenhuis een uitzichtloos gevecht levert tegen ‘de plaag’, terwijl de verteller worstelt met zijn geweten en zijn eigen tegenstrijdigheden. Tussen hem en Michel bestaat niet alleen een aanzienlijk leeftijdsverschil, maar gaapt ook nog eens een diepe sociale en culturele kloof. Eigenlijk is het enige wat de twee geliefden gemeen hebben een troebele familiale voorgeschiedenis en een tirannieke vader. Bovendien kijken de intellectueel en de ongeschoolde arbeider totaal anders tegen het leven, de toekomst en de liefde aan. De een leeft in het hier en nu, de ander vindt dat het heden steevast tekortschiet. De een verlangt naar een absolute liefde, de ander heeft volstrekt geen zin in samen oud worden, ‘rondplonzend in het kikkerbadje der gewoonten’. Sterker nog, hij vraagt zich stiekem af ‘hoe stabiel zo’n ongelijke relatie met zulke uiteenlopende plannen eigenlijk kon zijn’. Daar komt nog bij dat Michels wegterende lichaam hem een grondeloze afkeer inboezemt.
Zowel de man als de liefdesverhouding is ten dode opgeschreven, dat voelt de lezer aan zijn water. En jawel, de trouweloze Spanjaard maakt zich inderdaad los uit hun ‘gehavende liefde die al maanden over de houdbaarheidsdatum heen was’ en keert als de wiedeweerga terug in de schoot van zijn eigen sociale klasse. Want in het oeuvre van Rafael Chirbes, die zijn leven lang gezegend was met een scherp klassenbewustzijn, laait de klassenstrijd geregeld op en handelt iedereen uit welbegrepen eigenbelang. Winnaars en verliezers vechten een uitzichtloze strijd uit en dat straalt onvermijdelijk af op het decor. Parijs is in deze roman niet de hoofdstad van de liefde, maar een duister ‘labyrint van politieposten, rechtbanken, liefdadigheidsinstellingen, ziekenhuizen en mortuaria’. In die onverschillige stad propvol verborgen ellende, achterafsteegjes, industriële en grootstedelijke troosteloosheid en louche cafés, waart de dood rond en is de liefde een dodelijke val.
Lichamelijk verval
De verteller heeft overduidelijk boter op het hoofd, want zijn geweten speelt geregeld op, maar misschien is hij toch voor alles een kind van zijn tijd. De jonge Spanjaard, die behept is met een morbide fascinatie voor lichamelijk verval, heeft een klinische visie op aids en een cynische kijk op de liefde. Volgens hem is die al te vaak een begoocheling met kwalijke gevolgen, vooral in de sinistere jaren 80. ‘Welke retoriek kunnen wij erbij halen, die dit einde van de twintigste eeuw wat voor ons verzoet? Wie zal hier poëzie uit smeden?’
Met ParisAusterlitz, zijn meest persoonlijke en hartverscheurende roman, heeft Chirbes zichzelf overtroffen. Toegegeven, het is een weinig opbeurend verhaal over de onverbiddelijke teloorgang van de liefde en over de dood die altijd zegeviert. Vooral het verleden van Michel is kommer en kwel: zijn moeder heeft in een bordeel gewerkt om de oorlog te overleven, zijn vader verhing zich na de oor
Deze meedogenloze, rauwrealistische analyse van een aflopende verhouding is van een wreedheid die bijwijlen aan Jean Genet doet denken
log in de kippenschuur en tot overmaat van ramp was zijn stiefvader een gewelddadige bruut. Deze meedogenloze, rauwrealistische analyse van een aflopende verhouding is van een wreedheid die bijwijlen aan Jean Genet doet denken, en de auteur gaat geen ontluisterend detail uit de weg. Het is een gitzwarte parel zonder een greintje sentiment, maar een mooier sluitstuk van het pessimistische oeuvre van Chirbes is nauwelijks denkbaar.