‘Was rampenfonds maar overbodig’
Anzegem is een van de gemeenten die het KMI labelt als ‘uiterst droog’. Op de hoeve van de familie Vindevoghel laat de droogte zich voelen in alle teelten.
De vijf hectaren aardappelen weigeren door de droogte nog te groeien. Dat vertaalt zich in veel kleinere aardappelen, vertelt landbouwer Geert Vindevoghel (52). In zijn hoevewinkel reageren sommige klanten verbaasd wanneer blijkt dat er geen grote aardappelen te koop zijn.
‘Mensen linken een kleine aardappel niet meteen aan het warme weer. Ze beseffen niet dat een aardappel wel degelijk water nodig heeft om te groeien. Ook de frietjes zullen een stuk korter zijn’, vertelt Vildevoghel, die op de hoeve woont met echtgenote Krista Deseyn (52) en hun vijf kinderen. Naast het houden van melkkoeien en vleesvee telen ze voedergewassen en aardappelen voor hun hoevewinkel.
Contract met fabriek
Een kleiner deel van de aardappeloogst wordt via een contract geleverd aan de fabriek. Daar gelden uitzonderlijke weersomstandigheden niet als overmacht. De landbouwer is verplicht de afgesproken hoeveelheid te leveren. Het Algemeen Boerensyndicaat (ABS) waarschuwde onlangs nog voor de ‘financiële catastrofes’ van de contractteelt.
‘De verplichting om te leveren brengt enorme stress mee’, zegt Vindevoghel. ‘Wanneer je signaleert dat je maar 10 ton in plaats van 30 ton kunt leveren, moet iemand langskomen om te kijken of een deel kan worden doorgeschoven naar de volgende oogst. Maar tot nu toe hebben we nog niemand gezien.’
Uit onvrede met die werkwijze doen Vindevoghel en Deseyn het liefst zo weinig mogelijk zaken met de verwerkende fabrieken. ‘Vroeger hadden we wortelen en suikerbieten, nu niet meer. De fabrieken stellen eisen over zaken die je niet in de hand hebt. Dat is absurd. Wij wilden opnieuw onze eigen baas zijn.’
De weiden liggen er droog en verdord bij. Koeien zoeken bij dit weer naar het laatste plekje schaduw. ‘Vanaf 25 graden is het te warm voor de dieren. Je ziet de melkproductie sterk afnemen’, zegt Vindevoghel. Ook het gras groeit al een hele tijd niet meer. ‘Alle dieren leven sinds juni op winterrantsoen en krijgen maïs en voordrooggras erbij. Normaal is dat pas vanaf eind augustus.’
Dat winterrantsoen zal maar beperkt aangevuld worden. Bij normaal weer torenen de maïsstengels 2,5 meter boven de grond uit, nu is dat vaak nog geen meter. ‘Mocht het toch plots regenen, dan kan er nog wat graan in de kolf komen. Dat zou beter zijn voor de kwaliteit en voedingswaarde. Maar groeien zal de Dorre weiden, lage maïs: de droogte slaat toe op
‘De verplichting om aan de fabrieken te leveren, brengt enorme stress mee. Ze stellen eisen over zaken die je niet in de hand hebt. Dat is absurd’
‘Het doet pijn om alles kapot te zien gaan waar je een heel jaar aan werkt’
maïs sowieso niet meer doen.’
De planten halen daardoor te weinig stikstof uit de grond. Dat belooft weinig goeds voor de bodemstalen die in het najaar worden genomen. ‘Als de resultaten slecht zijn, mag je minder bemesten of riskeer je een boete. Opnieuw worden we gestraft voor iets wat we niet in de hand hebben’, zucht Vindevoghel.
Verwachte opbrengst, a.u.b.?
Vorig jaar werd de droogte erkend als landbouwramp. Vlaams minister van Landbouw Joke Schauvliege (CD&V) startte ook dit jaar de procedure op, maar een mogelijke erkenning zou er pas in september of oktober komen. De Boerenbond riep intussen op zo veel mogelijk bewijzen te verzamelen.
‘Mensen jennen je wel eens door te zeggen dat we zomaar geld krijgen. Eerlijk? Ik zou liever hebben dat zo’n rampenfonds niet moet bestaan. Het doet pijn om alles kapot te zien gaan waar je een heel jaar aan werkt’, zegt Vindevoghel. Zijn echtgenote beaamt dat. ‘Het geld is vaak nog te weinig om alle gemaakte kosten te vergoeden. En de administratie is absurd. Je moet nog voor de oogst de “verwachte opbrengst” opschrijven. Dat is puur nattevingerwerk.’
GEERT VINDEVOGHEL Landbouwer