Grenzen aan de vrijhandel
Het kan verkeren. In Washington geldt Europees Commissievoorzitter JeanClaude Juncker dezer dagen als een uitmuntend verdediger van de vrije markt. Dat was tot voor kort wel anders. Maandenlang stond Juncker binnen de regeringTrump symbool voor onredelijke Europese heffingen op Amerikaanse producten.
Zelfs één dag voor zijn ontmoeting met Juncker in het Witte Huis tweette president Donald Trump nog dat Europa geen hoge hoed opheeft van de vrije markt.
Maar kijk, de wapenstilstand in de handelsoorlog is een feit. En alle verwijten aan het adres van Juncker en zijn Commissie zijn vergeten, nu hij de president persoonlijk heeft beloofd dat Europa zal meewerken aan de Amerikaanse droom van handelsstromen ‘zonder tarieven en subsidies’ – aan echte vrijhandel dus.
Maar wat moeten ze intussen in Peking denken van de manier waarop de beleidsmakers in Europa dat begrip ‘vrijhandel’ invullen?
Neem de Duitse bondskanselier Angela Merkel. Die gaat volgende week voor het eerst haar vetorecht inroepen om de geplande overname van een Duits bedrijf door een Chinese investeerder tegen te houden. De intrede van Chinees kapitaal in chipproducent Leifeld is niet goed voor de strategische en veiligheidsbelangen van Duitsland, heet het, en dus gaat de deur dicht.
De Duitsers staan niet alleen. In twaalf EUlidstaten zijn de jongste jaren procedures ingevoerd om buitenlandse investeringen te ‘screenen’. Bijna alle grote jongens doen mee, ook Frankrijk en Italië.
België is zover nog niet, maar dat lijkt een kwestie van tijd te zijn. Alvast de vicepremiers Alexander De Croo (Open VLD) en Kris Peeters (CD&V) vinden dat ook in ons land meer controle nodig is op de ‘oprechtheid’ van buitenlandse investeerders en hun impact op de exploitatie van ‘kritische infrastructuur’.
Peeters noemt het dossier bij uitstek een opdracht voor de Europese Commissie, voor JeanClaude Juncker dus. De man die zopas in Amerika de vrijhandel in de etalage heeft gezet, moet nu tegenover China het tegenovergestelde gaan doen.
Het is afwachten of Juncker voor een harde of eerder zachte aanpak zal gaan – in die zin valt het dossier te vergelijken met de Brexitonderhandelingen met de Britse premier Theresa May.
Op veel applaus uit Peking hoeft hij niet te rekenen. En misschien ook wel niet uit een aantal Europese hoofdsteden. Zo zet Portugal al jaren ongegeneerd zijn deuren open voor Chinese energiebedrijven. Het Chinese conglomeraat Fosun, dat een oog zou hebben laten vallen op de Belgische verzekeraar Ageas, is al actief in het ZuidEuropese land. Méér zelfs, het is er marktleider in verzekeringen.
Wat moet overwegen? De angst voor het prijsgeven van controle op strategische sectoren als energie of telecom? Of aantrekkelijk zijn voor overzeese investeerders?
Op veel applaus uit Peking zal Juncker niet moeten rekenen