Albanees moet blijven maar wordt toch uitgezet
Het Gentse gerecht heeft Agron G. nodig voor een onderzoek. Toch moet de Albanese kleine crimineel van de Dienst Vreemdelingenzaken het land uit.
‘Ik begrijp niet hoe het kan dat de ene overheidsdienst beslist dat iemand in het land moet blijven, maar dat de andere dienst hem de dag erna zonder overleg toch het land uitzet.’ Het zit de Antwerpse advocaat Jorgen Van Laer hoog dat de Dienst Vreemdelingenzaken (DVZ) zijn Albanese cliënt Agron G. (37) het land wil uitwijzen, terwijl de onderzoeksrechter hem net had gevraagd ter beschikking van het gerecht te blijven. Vandaag wordt G., die illegaal in het land is, vanuit zijn cel in de Gentse gevangenis overgebracht naar een gesloten centrum. Een van de volgende dagen wordt hij dan normaal gesproken op een vlucht naar Albanië gezet.
De zaakG. lijkt een zaakRustemi in het klein. Net als Safet Rustemi dreigt G. aan zijn straf in ons land te ontsnappen doordat hij door de Belgische overheid het land wordt uitgezet. Maar in tegenstelling tot de veel besproken Rustemi (DS 18 juli) is G. geen zware crimineel.
G. werd op 16 juli in Gent door de politie opgepakt aan het appar tement waar hij woonde met zijn vrouw en kind, na een tip dat de man dealde vanop zijn appartement. Dat bleek te kloppen. G. had cocaïne op zak en ook in zijn appartement vonden de speurders het goedje – in totaal 15 gram. Een zware crimineel van het kaliber Rustemi is G. niet. Vandaag heeft hij nog altijd een blanco strafregister. Volgens zijn advocaten dealde hij enkel in opdracht omdat hij geen andere mogelijkheid meer zag om zijn vrouw en kind te onderhouden. Het onderzoek naar de leveranciers van G. is nog altijd bezig.
Zus betaalt borgsom
G. verbleef sinds een achttal jaar af en aan in ons land, maar was er nooit in geslaagd verblijfspapieren te krijgen. Hij werd in 2013 al eens gerepatrieerd naar Albanië, maar hij kwam terug. Zijn zus, die met een Belg trouwde, is wel al elf jaar legaal in het land. Zij werkt in de bejaardenzorg.
De onderzoeksrechter besloot G. op 16 juli niet aan te houden, maar legde hem wel een aantal voorwaarden op. Zo moest hij zich aanbieden bij elke oproeping van politie of gerecht en moest hij bij zijn zus gaan wonen. G. moest ook een borgsom van 5.000 euro betalen, die hij verliest als hij zich niet aan de voorwaarden houdt. De raadkamer ging op 20 juli akkoord met de voorwaarden. Toen zijn zus op 24 juli de borgsom be taalde, leek niets de vrijlating van G. nog in de weg te staan. Maar dat was zonder de DVZ gerekend. Zij lieten op 24 juli aan G. weten dat hij opgesloten zou blijven met het oog op uitwijzing.
Drita, de zus van de man, begrijpt er niks van. ‘Als Agron gedaan heeft waarvan hij beschuldigd wordt, moeten ze hem daarvoor straffen. Ik heb de borg voor hem betaald van mijn spaargeld omdat ik medelijden heb met zijn vrouw en kind. Nu zetten ze hem toch het land uit. Wie gaat er nu voor zijn gezin zorgen?’
De situatie lijkt kafkaiaans. Drita G. krijgt haar borgsom pas terug als blijkt dat haar broer zich aan alle voorwaarden heeft gehouden. Maar DVZ heeft er nu voor gezorgd dat hij zich niet meer aan de voorwaarden kán houden.
Jorgen Van Laer, de advocaat van G., vindt de hele situatie wraakroepend. ‘Mijn cliënt wil de voorwaarden die de onderzoeksrechter hem oplegt, respecteren maar de Belgische staat maakt hem dat zelf onmogelijk. Klap op de vuurpijl: met een beetje pech zal het Belgische gerecht G. binnenkort internationaal seinen als hij niet komt opdagen voor een verhoor. Dan dreigt hij ook nog eens in Albanië in de cel te belanden door een situatie waar hij zelf geen schuld aan heeft. Hij heeft bovendien ook het recht om zich persoonlijk te verdedigen voor een rechtbank. Dat recht wordt hem nu ontnomen.’